In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de doorhaling van een onjuiste latere vermelding in de registers van de burgerlijke stand is gelast. De man en de vrouw waren op 4 oktober 2006 met elkaar gehuwd, maar na een beschikking van de rechtbank Limburg op 13 november 2013 was er slechts sprake van een scheiding van tafel en bed. De ambtenaar van de burgerlijke stand had ten onrechte een latere vermelding van huwelijksontbinding toegevoegd aan de huwelijksakte. De man, die inmiddels opnieuw was getrouwd, verzet zich tegen de doorhaling van deze onjuiste vermelding, omdat dit ernstige gevolgen voor zijn huidige huwelijk zou hebben. Het openbaar ministerie en de ambtenaar van de burgerlijke stand steunen het verzoek tot doorhaling, terwijl de vrouw het verzoek van de man om de beschikking te bekrachtigen ondersteunt. Het hof oordeelt dat de onjuiste vermelding moet worden doorgehaald, omdat de registers van de burgerlijke stand van openbare orde zijn en de juiste gegevens moeten bevatten. De belangen van de man worden niet zwaarwegend genoeg geacht om de doorhaling te verhinderen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten.