Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna “ABC”,
advocaat: mr. R.H.J.G. Borger te Maastricht,
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
advocaat: P.J.L. Tacx te Someren,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/223552 / HA ZA 16-429)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven, tevens houdende wijziging van eis, met producties;
- de memorie van antwoord, met producties;
- het pleidooi, gehouden op 6 oktober 2020, waarbij de advocaten pleitnotities hebben overgelegd, mr. Borger producties 63 tot en met 85 in het geding heeft gebracht, mr. Tacx producties 31 tot en met 38, en [bestuurder] (bestuurder van ABC) een bladzijde met spreekaantekeningen heeft overgelegd.
3.De beoordeling
(B7).
(A3)is ABC op vordering van [geïntimeerden] -kort gezegd- veroordeeld om mee te werken aan de levering van de verkochte percelen binnen 30 dagen na betekening van dat vonnis op straffe van een dwangsom van € 25.000,-- voor iedere dag dat zij daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 1.500.000,--; tot betaling van de overeengekomen koopprijs; en tot vergoeding van de proceskosten ad € 14.053,98. Dit vonnis is op 23 december 2010 betekend aan ABC
(A6).
(B10)is de door ABC gevorderde opschorting van de executie van het vonnis van 15 december 2010 afgewezen. Op 18 mei 2011 is door [geïntimeerden] nog beslag gelegd op een drietal onroerende zaken van ABC. Daaraan voorafgaand heeft [geïntimeerden] executoriaal beslag gelegd op aandelen van ABC in [de vennootschap] , Neru Onroerende Zaken B.V. en Viru Projecten B.V.
(B13)heeft [geïntimeerden] [de naamloze vennootschap] (als gezegd houder van een recht van hypotheek op de percelen van ABC) op de hoogte gesteld van het -ten gevolge van het vonnis van de rechtbank van 15 december 2010- executoriaal geworden beslag op de onroerende zaken van ABC. [de naamloze vennootschap] heeft bij exploot van 7 september 2011
(B14)aan [geïntimeerden] mededeling gedaan van de overname van de executie om te komen tot verhaal van haar vordering op ABC ter hoogte van € 2.185.924,30. Daartoe heeft [de naamloze vennootschap] als hypotheekhouder notaris [notaris] ingeschakeld en op 11 oktober 2011 een openbare verkoop doen plaatsvinden, met een totale opbrengst van € 1.241.000,--
(B18).
(B2). [geïntimeerden] heeft bij exploten van 8 en 17 november 2011 ten laste van ABC executoriaal derdenbeslag gelegd onder de notaris en de veilingkopers
(A32).
(A4)is het vonnis van de rechtbank van 15 december 2010 vernietigd, is ABC -kort gezegd en voor zover hier van belang- veroordeeld om mee te werken aan de levering van de verkochte percelen
zonderde sanctionering met een dwangsom, tot betaling van de koopsom, en is, in het geval ABC daaraan niet binnen 30 dagen na betekening van dat arrest voldoet, de koopovereenkomst ontbonden, onder veroordeling van ABC tot vergoeding van de schade als gevolg van de te late levering dan wel van de ontbinding. De door [geïntimeerden] tegen dat arrest ingestelde cassatie is bij arrest van de Hoge Raad van 15 april 2016
(A5)verworpen.
(B19). ABC heeft niet aan de veroordeling om mee te werken en de koopsom te betalen voldaan, zodat de koopovereenkomst is ontbonden. [geïntimeerden] heeft daarvan bij brief van 27 mei 2016
(B21)aan ABC mededeling gedaan.
(A13)conservatoir beslag laten leggen op onroerende zaken van [geïntimeerden] alsmede conservatoir derdenbeslag onder de Rabobank. Aanvullend heeft hij op 22 augustus 2017 conservatoir beslag gelegd op onroerende zaken van [geïntimeerden]
(B49).
- primair I: veroordeling van [geïntimeerden] tot betaling van een door een deskundige berekend of een door het hof bepaald bedrag (kennelijk tot vergoeding van schade die ABC heeft geleden in verband met beslagen die [geïntimeerden] heeft gelegd);
subsidiair: machtiging van ABC om de beslagen als hiervoor omschreven op te heffen en in het kadaster te laten doorhalen;
- Heeft [geïntimeerden] ten onrechte beslag gelegd?
(a) de gestelde vordering en de voorrang van een hypotheekhouder en
(b) de mogelijkheid dat andere schuldeisers beslagen zouden leggen en dat [geïntimeerden] bij de verdeling van de opbrengst het restant zou moeten delen met die schuldeisers.