In deze zaak gaat het om een geschil tussen kopers en verkopers van een woning in Breda. De kopers hebben de woning op 24 november 2014 gekocht voor € 410.000, maar ontdekten later dat een strook grond van de tuin niet was meegeleverd. De kopers vorderden schadevergoeding van de verkopers, omdat zij meenden dat de verkopers tekortgeschoten waren in hun verplichtingen uit de koopovereenkomst. De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat de verkopers inderdaad tekortgeschoten waren en stelde de schade vast op € 8.100 voor de waarde van de niet geleverde strook, plus bijkomende kosten. De kopers gingen in hoger beroep, waarbij zij een hogere schadevergoeding eisten, gebaseerd op taxaties van de waarde van de strook door een woningmakelaardij. De verkopers voerden aan dat de kopers geen schade hadden geleden omdat zij een beroep konden doen op verjaring van de strook. Het hof oordeelde dat de kopers wel degelijk schade hadden geleden en dat de schade moest worden vastgesteld op basis van de marktwaarde van de strook. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank voor zover het de schadevergoeding betrof en stelde de schade vast op € 32.350,30, verminderd met het bedrag dat al was betaald. De verkopers werden veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en de proceskosten.