3.1.1. Tussen partijen is een schriftelijke overeenkomst gesloten voor het mesten van rozé vleeskalveren van [geopposeerde] op het bedrijf van [opposant] (productie 1 bij inleidende dagvaarding). Deze overeenkomst is ingegaan per 1 januari 2011 voor de duur van vijf jaar.
3.1.2. De overeenkomst heeft in de eerste plaats betrekking op 580 standplaatsen waarvoor [geopposeerde] aan [opposant] een vergoeding diende te voldoen van € 1,60 per plaats per week. Verder huurde [geopposeerde] op grond van de overeenkomst van [opposant] in totaal 6.34 ha gronden tegen € 975,00 per ha per jaar, in totaal € 6.180,00. In 2013 is dit teruggebracht naar 3.35 ha. [geopposeerde] betaalde daarna een totale vergoeding van € 4.293,53 per maand.
3.1.3. Op de overeenkomst zijn van toepassing de daarbij gevoegde Contractbepalingen. Hierin is onder meer de volgende bepaling opgenomen:
Artikel 13
Indien deze overeenkomst, na het verstrijken van de termijn waarvoor deze is aangegaan, niet wordt verlengd, blijven tot het tijdstip dat het laatst opgezette kalf is afgeleverd, alle bepalingen van deze overeenkomst onverminderd van kracht. Bij het in gedeelten afvoeren van de kalveren van de laatste ronde, wordt de overeengekomen vergoeding uitbetaald per bezette plaats.
3.1.4. De overeenkomst is na afloop van de periode van vijf jaar niet verlengd, zodat deze per 1 januari 2016 eindigde. Over de afwikkeling van het contract (oplevering stal en afvoer mest) zijn tussen partijen afspraken gemaakt die zijn opgenomen in brieven van 8 december 2015 (productie 2 bij inleidende dagvaarding) en 21 december 2015 (productie 3 bij inleidende dagvaarding).
3.1.5. Over de maanden november en december 2015 heeft [geopposeerde] niet het gebruikelijke bedrag van € 4.293,53 per maand betaald, maar een totaalbedrag van € 2.689,11. Tussen partijen is hierover per e-mail gecorrespondeerd.
3.1.6. Bij brief van 14 januari 2016 (productie 8 bij inleidende dagvaarding) heeft [opposant] [geopposeerde] gesommeerd over de maanden november en december het volledige bedrag van € 4.293,53 per maand te betalen, verminderd met het al betaalde bedrag van € 2.689,11, wat neerkomt op een totaalbedrag van € 5.897,95.
3.1.7. Ook na verdere aanmaning heeft [geopposeerde] geweigerd het bedrag van € 5.897,95 te voldoen.