ECLI:NL:GHSHE:2020:3395

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
29 oktober 2020
Zaaknummer
200.281.535_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om inzage in bescheiden ex artikel 843a Rv in hoger beroep

In deze zaak heeft Provascon Investment B.V. hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin haar verzoek om inzage in bepaalde bescheiden werd afgewezen. Het hof heeft op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan. Provascon had verzocht om inzage in documenten van Victorem Investments N.V. en Retailpark B.V. die betrekking hebben op de verhuur van panden, met als doel te controleren of aan de voorwaarden van een eerdere overeenkomst was voldaan. De rechtbank had geoordeeld dat Provascon niet voldoende specifiek had aangegeven welke stukken zij wenste in te zien, en dat Victorem c.s. een gerechtvaardigd belang hadden om bepaalde informatie geheim te houden. In hoger beroep heeft Provascon haar grieven tegen deze beslissing herhaald en betoogd dat zij recht heeft op inzage in de gevraagde stukken. Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek van Provascon voldoet aan de eisen van artikel 843a Rv, voor zover het betreft de schriftelijke stukken die betrekking hebben op de contacten met huurkandidaten. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en Victorem en Retailpark veroordeeld om binnen vier weken de gevraagde stukken aan Provascon te verstrekken, met een dwangsom voor het geval zij hieraan niet voldoen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 29 oktober 2020
Zaaknummer: 200.281.535/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/369173/HA RK 20-38
in de zaak van:
Provascon Investment B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: Provascon,
advocaat: mr. D.J. Kramer te Oosterbeek,
tegen

1.Victorem Investments N.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
en
2. Retailpark [B.V.] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
hierna te noemen: Victorem c.s. dan wel in enkelvoud Victorem respectievelijk Retailpark,
advocaat: mr. A.P.E. de Brouwer te Roosendaal.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 15 juni 2020, waarbij het verzoek ex artikel 843a Rv van Provascon is afgewezen en Provascon -uitvoerbaar bij voorraad- is veroordeeld in de proceskosten.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij dagvaarding van 13 juli 2020 heeft Provascon geconcludeerd tot vernietiging bij arrest van bovengenoemde beschikking waarvan beroep. Verder heeft zij gevorderd -voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad-:
- Victorem c.s. hoofdelijk te veroordelen om binnen 10 werkdagen aan de raadsman van Provascon een afschrift te verstrekken van alle bescheiden van Victorem en Retailpark ter zake het vervullen van de voorwaarde (hof: als overeengekomen tussen partijen blijkens de notariële akte tot levering van aandelen van 21 april 2017, onder B: KOOPSOM, sub 2, tweede gedachtenstreepje, onder b) ‘de oplevering van panden heeft plaatsgevonden aan alle huurders’ in de meest ruime zin, maar in ieder geval alle aandeelhouders- en/of bestuursbesluiten, notulen van aandeelhouders – en/of bestuursvergaderingen, brieven, e-mails en/of overeenkomsten met betrekking tot (het verhuren van) de panden, onder andere de correspondentie gevoerd met de (bemiddelend) makelaar(s), de (mogelijk) gegadigden voor verhuur, ook aangeschreven mogelijke huurders, de opdrachtbevestiging(en) van de (bemiddelend) makelaar(s), het (de) plan(nen) van aanpak en alle documenten die samenhangen met de wijziging van het bestemmingsplan en verruiming van de bestemming, waaronder de correspondentie met derden, onder andere de gemeente,
- aan deze veroordeling een door Victorem c.s.(hoofdelijk) te verbeuren onmiddellijk opeisbare dwangsom te verbinden van € 50.000,- ineens, alsmede van € 5.000,- voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat zij niet (volledig) aan die veroordeling voldoen tot een maximum van € 250.000,-, althans een zodanige dwangsom en maximum als door het hof te bepalen;
- Victorem c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, de nakosten daarin begrepen.
2.2.
Bij arrest van dit hof van 4 augustus 2020 onder zaaknummer 200.280.993/01 heeft de rolraadsheer geconstateerd dat Provascon bij dagvaarding hoger beroep heeft ingesteld van een beschikking. Hoger beroep van een beschikking dient op grond van het bepaalde in artikel 359 Rv te worden ingesteld door indiening van een beroepschrift. Om die reden heeft de rolraadsheer – gelet op het bepaalde in artikel 69 lid 2 Rv – deze zaak verwezen naar een kamer van dit hof die belast is met de behandeling van verzoekschriftzaken. Daarbij heeft hij het bevel gegeven dat de procedure met inachtneming van de regels van de verzoekschriftprocedure zal worden voortgezet. Voorts is iedere beslissing aangehouden.
2.3.
Bij aanvullend beroepschrift van 13 augustus 2020 heeft Provascon onder meer de grieven tegen de beschikking waarvan beroep geformuleerd en haar eis, nu geformuleerd als verzoek, herhaald.
2.4.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 8 september 2020, hebben Victorem c.s. verzocht – kort weergegeven – het verzoek van Provascon af te wijzen met bekrachtiging van de beschikking waarvan beroep, althans een beslissing te nemen als het hof in goede justitie zal menen te behoren, met veroordeling van Provascon in de proceskosten en die veroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.5.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 september 2020. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- mr. Kramer, advocaat van Provascon;
-de heer [bestuurder 1] (hierna: [bestuurder 1] ), bestuurder van zowel Victorem als Retailpark;
- mr. de Brouwer, advocaat van Victorem c.s.
Volgens opgave van mr. Kramer was de heer [bestuurder 2] (hierna: [bestuurder 2] ), bestuurder van Provascon, om medische redenen niet in staat om ter zitting aanwezig te zijn.
2.6.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de stukken van eerste aanleg, ingekomen op 13 augustus 2020, bij brief van 12 augustus 2020 -tevens bij indieningsformulier van 11 augustus 2020- van mr. Kramer namens Provascon;
-de door mr. Kramer ter zitting in hoger beroep overgelegde en voorgedragen ‘spreekaantekeningen’.

3.De beoordeling

3.1.
Provascon heeft aan Victorem op 21 april 2017 geleverd de aandelen in het kapitaal van Retailpark. Daarbij is in een notariële akte – kort weergegeven – het volgende opgenomen. Betaling van de koopsom van € 2.405.974,00, zal voor een deel, namelijk voor het bedrag van € 1.030.974,- direct plaatsvinden. Betaling van het overige deel van de koopsom ad € 1.375.000,- zal plaatsvinden als de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a. er is een onherroepelijke vergunning afgegeven door de gemeente voor de bouw van de [adres 1] ( [naam 1] ) en het [adres 2] , beide objecten bij partijen genoegzaam bekend;
b. de oplevering van de panden heeft plaatsgevonden aan de huurders;
c. verkoper heeft de ontruiming en de erfpachtovereenkomst geregeld van de [adres 1] .
Aansluitend is in deze akte opgenomen:

Koper en de vennootschap zullen zich inspannen om te bewerkstelligen dat de betreffende voorwaarden worden vervuld.”
Onweersproken is dat aan voorwaarden a en c is voldaan. Aan voorwaarde b is nog niet voldaan. Met onderhavig verzoek wenst Provascon middels inzage in de bij Victorem respectievelijk Retailpark aanwezige stukken inzicht te krijgen in de inmiddels verrichte inspanningen om de winkelruimte(n) te verhuren, teneinde te kunnen beoordelen of naar haar mening al dan niet in voldoende mate is voldaan aan de inspanningsverplichting.
3.2.
In de beschikking waarvan beroep heeft de rechtbank overwogen – kort weergegeven – dat Provascon in staat moet worden geacht om concreet aan te geven welke stukken zij mist. Dit heeft zij, aldus de rechtbank, nagelaten. In haar e-mail van 23 januari 2020 heeft Provascon wel concrete vragen gesteld, die zij in haar verzoekschrift heeft herhaald, maar in haar verzoekschrift heeft zij geen concrete stukken genoemd, die zij wenst in te zien. Provascon heeft slechts in algemene bewoordingen inzage verzocht in e-mails, notulen en dergelijke. Daarmee is niet voldaan aan het vereiste dat het verzoek betrekking moet hebben op bepaalde bescheiden. Voor wat betreft de namen van potentiële verhuurders hebben Victorem c.s. voldoende onderbouwd dat zij een gerechtvaardigd belang hebben om deze niet bekend te maken. Het beroep op de uitzondering genoemd in artikel 843a lid 4 Rv slaagt dan ook.
Overigens is de rechtbank van oordeel dat de houding van Victorem c.s. een verzoek als het onderhavige niet rechtvaardigt. Victorem c.s. hebben alle bereidheid getoond Provascon inzage te verschaffen. De door haar gestelde voorwaarde om de namen van potentiële verhuurders vrij te geven, te weten het tekenen van een geheimhoudingsverklaring, is niet onredelijk. Anders dan Provascon meent strekt deze er niet toe dat de ter beschikking gestelde informatie niet gebruikt mag worden in een eventuele procedure. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het verzoek wordt afgewezen, aldus de rechtbank.
3.3.
Provascon heeft in haar aanvullend beroepschrift in grief I en II (en III) aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft verondersteld dat Provascon zou hebben erkend dat zij bij Victorem en Retailpark in [plaats] op kantoor is geweest en toen daar alle stukken heeft mogen inzien, waarbij slechts de namen van de huurkandidaten niet zouden zijn verstrekt. Op een scherm is Provascon slechts een gedeelte van de aan makelaar(s) gegeven bemiddelingsopdracht(en) getoond. Op overige vragen is geen antwoord gegeven.
In grief III stelt Provascon daarnaast dat zij niet de kennis heeft en daarom niet in staat is om concreter aan te geven welke stukken zij mist dan door haar in het verzoekschrift in eerste aanleg onder XVI gedaan. In grief IV voert Provascon aan dat de rechtbank in haar beslissing ten onrechte ervan is uitgegaan dat Victorem c.s. bereid zouden zijn geweest om volledige inzage te geven.
In grief V stelt Provascon dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de voorwaarde van het tekenen van een geheimhoudingsverklaring niet onredelijk zou zijn.
In grief VI stelt Provascon dat de rechtbank ten onrechte het verzoek van Provascon heeft afgewezen. Aan alle voorwaarden voor toewijzing van het verzoek is voldaan: het verzoek is voldoende specifiek, Provascon staat in een rechtsbetrekking tot Victorem en Retailpark en er is geen reden die aan overlegging van de bedoelde bescheiden in de weg staat. Bovendien heeft Provascon een rechtmatig belang bij de opgevraagde stukken, waaronder een bewijsbelang.
Ter zitting in hoger beroep heeft Provascon hier nog aan toegevoegd (deels conform de inhoud van de spreekaantekeningen) dat het hof ook een derde kan aanwijzen, die tot geheimhouding verplicht is, en die inzage zou kunnen krijgen en zou kunnen rapporteren, zodat niet meer bekend wordt gemaakt dan nodig is. Een andere mogelijkheid is dat de informatie ter inzage op de griffie van het hof gedeponeerd zou worden. Hierbij hoeven de stukken niet te worden afgegeven. Er kan als derde mogelijkheid ook worden bepaald dat de betreffende stukken ter inzage worden afgegeven op het kantoor van verweerder.
Daarnaast heeft Provascon in reactie op de stellingen van Victorem c.s. nog het volgende aangevoerd. Het is juist dat er extra kosten (voor een roltrap, een reclamezuil, en voor zonnepanelen) zijn gemaakt, maar deze kosten zijn voor een deel, te weten voor circa 70%, gemaakt ten behoeve van fase I van het project, terwijl deze overeenkomst inclusief de onder ‘b’ genoemde voorwaarde ziet op fase II. De reclamezuil kan overigens ook geëxploiteerd worden zonder dat er een directe correlatie met een te verhuren pand is.
Op uitdrukkelijke vragen van het hof heeft mr. Kramer meegedeeld dat Provascon wil weten wie de huurkandidaten waren, wat er aan die huurkandidaten is geboden en hoe er met de interesse van die huurkandidaten is omgegaan. [bestuurder 2] wil inderdaad huurkandidaten telefonisch kunnen benaderen om te vragen of er door Victorem c.s. met die huurkandidaten contact is opgenomen. Partijen wantrouwen elkaar en elkaars mededelingen. Om die reden is [bestuurder 2] tot nu toe niet bereid geweest een geheimhoudingsverklaring/ vertrouwelijkheidsverklaring (in algemene zin) te tekenen. Het is echter niet de bedoeling van [bestuurder 2] om ‘de markt te verstoren’ bij zo’n eventuele benadering van huurkandidaten. Het willen weten van de namen van huurkandidaten is niet om ‘de boer op te kunnen’ met die namen, maar enkel en alleen om de door Victorem c.s. aangedragen informatie op waarheid te kunnen toetsen en controleren. [bestuurder 2] zou namens Provascon wel een (in die zin beperkte) geheimhoudingsverklaring/vertrouwelijkheidsverklaring willen ondertekenen.
3.4.
In het verweerschrift stellen Victorem c.s. – kort weergegeven – dat zij er (zelf ook) alle belang bij hebben dat de panden op zo kort mogelijke termijn verhuurd worden. Zij lijden een huurderving van € 400.000,- per jaar, en canonkosten ad € 60.000,- per jaar. Ook zijn er investeringen gedaan om de winkelruimte zo aantrekkelijk mogelijk te maken door het installeren van een roltrap, het aanbrengen van zonnepanelen en het oprichten van een reclamezuil. Ook zal de bank pas een lening verstrekken nadat de winkelruimte is verhuurd. Victorem c.s. hebben dus nog een groter belang dan Provascon om de winkelruimte te verhuren. Provascon is volledig op de hoogte van de inspanningen die Victorem c.s. hebben geleverd. Provascon is uitgenodigd om alle stukken te komen inzien. Op 13 december 2019 heeft Provascon gedurende twee uur stukken kunnen inzien.
Gelet op negatieve ervaringen in het verleden waarbij Provascon, althans [bestuurder 2] , zich rechtstreeks tot de huurkandidaten wendde wenst Retailpark de namen van verhuurkandidaten niet te delen. Die informatie heeft Provascon ook niet nodig om te kunnen oordelen of er voldoende inspanningen zijn verricht door Victorem c.s. Het tekenen van een geheimhoudingsovereenkomst is dan ook niet onredelijk.
Er bestaan geen aandeelhouders- en/of bestuursbesluiten, notulen van aandeelhouders- en/of bestuursvergaderingen die informatie bevatten over de inspanningen om tot verhuur van de betreffende winkelruimte te komen. Brieven, e-mails en/of overeenkomsten met betrekking tot het verhuren van panden bestaan wel. Provascon heeft deze ook kunnen inzien.
Bij dit alles is bovendien van belang dat partijen niet nader zijn overeengekomen welke inspanningen Victorem c.s. dienen te verrichten. Nu Victorem c.s. reeds vele inspanningen hebben verricht en verrichten om tot verhuur te komen heeft Provascon geen belang bij inzage in deze bescheiden. Overigens mag Provascon zelf ook kandidaten aandragen. Provascon beschikt reeds over informatie hoeveel kandidaten er (geweest) zijn, uit welke branche ze komen en of er nog onderhandelingen lopen. Op dit moment liggen de onderhandelingen nagenoeg stil door de Coronacrisis.
Ook het verzoek om stukken die samenhangen met wijzigingen van het bestemmingsplan en de verruiming van de bestemming, waaronder de correspondentie met derden als de gemeente, is onvoldoende concreet en dient om die reden afgewezen te worden. De grieven van Provascon zijn ongegrond, aldus Victorem c.s.
Ter zitting in hoger beroep hebben zij hieraan nog het volgende toegevoegd.
De reden dat de voorwaarden a en c inmiddels zijn vervuld is dat [bestuurder 1] hiervoor gezorgd heeft, niet Provascon en/of [bestuurder 2] .
Ook al zouden het investeren in een roltrap, in zonnepanelen en in een reclamezuil ‘normale handelingen’ zijn om huurkandidaten aan te trekken, neemt dit niet weg dat het wel geld kost om deze investeringen te doen. Victorem c.s. willen de stukken wel ter inzage geven aan Provascon als dan daarbij de namen van huurkandidaten onleesbaar gemaakt mogen worden. Victorem c.s. zijn bevreesd dat [bestuurder 2] huurkandidaten zelf gaat benaderen en er een tweede ‘kwestie [naam 2] ’ zal plaatsvinden.
Op uitdrukkelijke vragen van het hof heeft mr. de Brouwer meegedeeld dat er op dit moment nog contacten met 12 tot 14 gegadigden zijn, maar dat in verband met de Coronacrisis huurkandidaten niet durven te investeren.
3.5.
Het hof overweegt het volgende en zal daarbij de grieven gezamenlijk behandelen.
3.5.1.
Op grond van artikel 843a lid 1 Rv kan degene die daarbij rechtmatig belang heeft op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel verzoeken van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorganger partij is, van degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, welk verzoek, bij gebreke van eventuele tegenspraak, in beginsel toewijsbaar is. Op grond van het vierde lid van dat artikel is degene die de bescheiden te zijner beschikking heeft of onder zich heeft niet gehouden aan de vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige, door deze partij aan te voeren redenen zijn of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde bescheiden is gewaarborgd.
In het algemeen kan van een rechtmatig belang in de zin van artikel 843a lid 1 Rv reeds sprake zijn indien degene die afschrift verlangt dat stuk niet tot zijn beschikking heeft maar wel bekend is met het bestaan ervan en dat stuk in de procedure zou willen overleggen. Voldoende is dat het desbetreffende stuk relevant kan zijn voor een niet op voorhand als kansloos aan te merken vordering of verweer.
De verlangde stukken moeten voldoende bepaald zijn; voldoende concreet moet worden aangegeven dat en waarom de specifieke stukken van belang zijn, zulks teneinde een "fishing expedition" te voorkomen. Artikel 843a Rv dient er niet toe om stukken op te vragen waarvan slechts het vermoeden bestaat dat die mogelijk in de procedure van pas zouden kunnen komen.
3.5.2.
Anders dan de rechtbank heeft overwogen, is het hof van oordeel dat het verzoek van Provascon voldoet aan bovenstaande voorwaarden, voor zover het betreft de schriftelijke stukken (waaronder e-mails) die betrekking hebben op de inmiddels afgesloten alsook de nog lopende contacten van Victorem c.q. Retailpark met huurkandidaten en op hetgeen deze huurkandidaten door Victorem en Retailpark concreet is aangeboden. Dit geldt ook voor een plan van aanpak op dit punt. Het hof acht de in het verzoek opgenomen omschrijving van deze stukken voldoende concreet nu nadere concretisering van Provascon bij gebrek aan kennis ter zake niet gevergd kan worden.
Ten aanzien van:
- aandeelhouders- en/of bestuursbesluiten,
- notulen van aandeelhouders en/of bestuursvergaderingen, en
- concrete overeenkomsten met betrekking tot (het verhuren van) de panden,
heeft Provascon naar het oordeel van het hof onvoldoende betwist dat Victorem c.s. dergelijke stukken niet tot hun beschikking hebben.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het hof anderzijds genoegzaam gebleken dat in ieder geval sprake is van ter beschikking van Victorem en/of Retailpark zijnde schriftelijke stukken/e-mails tussen Victorem dan wel Retailpark (al dan niet via hun makelaar) en huurkandidaten terzake de eventuele huur van de onder ‘voorwaarde b’ genoemde winkelruimte/huurpanden. Provascon heeft haar belang bij het verstrekken van afschriften van deze stukken genoegzaam toegelicht. Kennisneming van de inhoud van die afschriftenvan die (e-mail)correspondentie met de huurkandidaten en de/het plan(nen) van aanpak door Provascon is naar het oordeel van het hof dan ook een geëigend en toelaatbaar middel om Provascon (mede) op grond daarvan te kunnen laten beoordelen of Victorem en Retailpark zich naar haar inzicht al dan niet voldoende inspanningen hebben getroost om te voldoen aan ‘voorwaarde b’. De betreffende stukken kunnen voor Provascon daartoe voldoende relevant zijn.
3.5.3.
Daarbij is naar het oordeel van het hof ook inzage in de namen van huurkandidaten noodzakelijk. Provascon zal mogelijk immers moeten kunnen controleren en verifiëren of en in hoeverre en met welk bod huurkandidaten daadwerkelijk door Victorem c.s. zijn benaderd. Het gestelde belang van Victorem c.s. bij het geheim houden van de namen van huurkandidaten in verband met het willen voorkomen van ‘een verstoren van de markt’ weegt daarbij naar het oordeel van het hof niet op tegen het belang van Provascon om (met het oog op de overeengekomen vereiste inspanningsverplichting) te kunnen controleren en verifiëren. Het hof is dan ook van oordeel dat Provascon en/of [bestuurder 2] geen geheimhoudingsverklaring hoeven/hoeft af te geven ten aanzien van het vernemen van de namen van huurkandidaten.
Ten aanzien van de vrees van Victorem c.s. dat [bestuurder 2] huurkandidaten zelf zal benaderen wijst het hof erop dat enig initiatief van [bestuurder 2] /Provascon (of welke betrokkene dan ook) wordt begrensd door de uitleg van de afspraken/overeenkomsten zoals die tussen partijen zijn gemaakt/gesloten.
Ook overigens heeft Victorem c.s. niet een voldoende gewichtige reden aangevoerd op grond waarvan het verzoek van Provascon zou moeten worden afgewezen. Als een dergelijke reden kan in elk geval niet worden beschouwd het gestelde gebrek aan belang aan de zijde van Provascon, omdat Victorem c.s. zouden hebben aangetoond dat zij de vereiste inspanningen al in voldoende mate zouden hebben verricht. De enkele stelling van Victorem c.s dat zij een nog groter (financieel) belang dan Provascon zouden hebben om de winkelruimte te verhuren is evenmin van voldoende gewicht om het verzoek af te wijzen. Provascon heeft bovendien gemotiveerd naar voren gebracht dat Victorem c.s. mogelijk verhuur nog zouden willen afhouden om een eventuele bestemmingswijziging en daaruit voortvloeiende hogere beleggingswaarde af te kunnen wachten.
Verder is niet gesteld of anderszins gebleken dat redelijkerwijs aangenomen zou moeten worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde bescheiden is gewaarborgd. Het hof zal dan ook het verzoek toewijzen, met de restrictie van de soort bescheiden zoals onder 3.5.5. en ook in het dictum van deze uitspraak nader omschreven.
3.5.4.
Het hof zal het verstrekken van afschriften toestaan zonder enige andere aanwijzing of instructie als ter zitting in hoger beroep wel aan de orde geweest. Partijen zijn ondanks de schorsing van de mondelinge behandeling niet tot overeenstemming gekomen over een constructie waarbij een ter zake kundige derde inzage in de stukken zou kunnen krijgen en aan Provascon zou kunnen rapporteren. Ook na de mondelinge behandeling zijn partijen, ondanks de daartoe nog extra geboden gelegenheid, niet tot overeenstemming gekomen. Er is geen door beide partijen ondersteund voorstel ter zake gedaan. Evenmin is een naam of zijn namen van potentiële ter zake deskundige derde(n) opgegeven. Het enkele deponeren van stukken ter griffie stuit af op hetgeen hierboven is overwogen over het kunnen controleren en verifiëren van voorwaarde b door Provascon.
3.5.5.
Op grond van al het bovenstaande zal het hof het verzoek als volgt toewijzen. , Victorem en Retailpark zullen aan Provascon afschrift dienen te verschaffen van:
alle brieven, e-mails en/of correspondentie anderszins met betrekking tot (het verhuren van) de panden (hof: als bij partijen genoegzaam bekend), onder andere de correspondentie gevoerd met de (bemiddelend) makelaar(s), de (mogelijke) gegadigden voor verhuur
-waaronder uitdrukkelijk ook te verstaan aangeschreven mogelijke huurders-, de opdrachtbevestiging(en) van de (bemiddelend) makelaar(s) en het (de) plan(nen) van aanpak.
Het hof zal hieraan tevens een dwangsom en andere voorwaarden verbinden, een en ander zoals in het dictum van deze uitspraak omschreven.
3.5.6.
Voor zover het verzoek verder ziet op het verstrekken van afschriften van alle documenten die samenhangen met de wijziging van het bestemmingsplan en verruiming van de bestemming, waaronder ook de correspondentie met de gemeente , overweegt het hof als volgt. Het hof is van oordeel dat het verzoek niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen, doordat het verzoek te algemeen gesteld en/of niet voldoende ter zake doende is, dan wel dat het belang hierbij bij de huidige stand van zaken onvoldoende is gebleken.
Het hof merkt hierbij op dat voor zover het bestemmingsplan onderdeel is van enige correspondentie tussen Victorem c.s. met huurkandidaten ten aanzien van de in voorwaarde b genoemde huurpanden, geldt dat van deze correspondentie reeds afschrift dient te worden verschaft als hierboven omschreven.
3.6.
Het hof zal de beschikking waarvan beroep vernietigen en besluiten zoals hierboven overwogen en als weergeven in het hiernavolgende dictum.
3.7.
Nu partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet het hof grond om de proceskosten te compenseren, zodanig dat elk van partijen de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
veroordeelt Victorem Investment N.V. en Retailpark [B.V.] B.V. hoofdelijk, zodanig dat als de een heeft voldaan de ander zal zijn gekweten, om binnen vier weken na betekening van deze beschikking aan de advocaat van Provascon Investments B.V. een afschrift te verstrekken van:
alle brieven, e-mails en/of correspondentie anderszins met betrekking tot (het verhuren van) de panden (hof: als bij partijen genoegzaam bekend), onder andere de correspondentie gevoerd met de (bemiddelend) makelaar(s), de (mogelijke) gegadigden voor verhuur
-waaronder uitdrukkelijk ook te verstaan aangeschreven mogelijke huurders-, de opdrachtbevestiging(en) van de (bemiddelend) makelaar(s) en het (de) plan(nen) van aanpak.
bepaalt dat Victorem Investment N.V. en/of Retailpark [B.V.] B.V een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 25.000,-- ineens verbeuren, alsmede een bedrag van € 2.500,-- voor iedere dag of een gedeelte van de dag, dat zij niet (volledig) aan de veroordeling voldoen, tot een maximum van € 100.000,--, waarbij indien de een heeft voldaan de ander zal zijn gekweten;
wijst af het meer of anders verzochte;
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat elk van partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.P. Zweers-van Vollenhoven, S.M.A.M. Venhuizen en P.M. Arnoldus-Smit en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2020.