Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 6052408 CV EXPL 17-2657)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 30 september 2018;
- de memorie van grieven met producties en een eiswijziging;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met producties;
- de akte van Es-Steel in principaal en incidenteel hoger beroep van 25 juni 2019, met twee producties.
3.De beoordeling
- het eindvonnis van de kantonrechter vernietigt,
- alsnog de opzegging(en) vernietigt,
- Es-Steel veroordeelt tot nabetaling van (het bruto equivalent van) € 100.502,10 of € 13.233,96 aan achterstallig loon (te vermeerderen met wettelijke rente en de wettelijke verhoging),
- Es-Steel veroordeelt tot betaling van het loon in de toekomst,
- Es-Steel veroordeelt tot betaling van de transitievergoeding(en) (te vermeerderen met wettelijke rente),
- Es-Steel veroordeelt in de kosten van de procedure in eerste aanleg en hoger beroep.
vernietigbaar) is.
dat hij in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 1 september 2016 op verzoek van Es-Steel werkzaamheden heeft verricht voor Es-Steel”.
Ik werkte direct samen met de heer [werknemer] . Wij hebben samengewerkt. Dat wil zeggen als het nodig was hielpen wij elkaar. [werknemer] heeft tot 1 september gewerkt. Dat weet ik zo precies, omdat wij hebben samengewoond en hebben samen gereden. Op maandag reden wij samen naar België en op vrijdag reden wij samen terug naar [woonplaats] (Duitsland). Ik weet niet meer precies hoelang dat was. Ik denk dat het een jaar was. Ik weet niets van het dienstverband van de heer [werknemer] . Ik heb wel van collega’s iets over zijn ontslag gehoord en dat mijn werkgever waarschijnlijk niet uitbetaalde, maar ik weet niet precies hoe het zit.
Ik heb samengewerkt met [werknemer] de laatste 2 jaar als zijn leidinggevende onder mijn verantwoordelijkheid. Ik gaf aan wat waar en in welke volgorde wat moest gebeuren. Dat ik heb samengewerkt met [werknemer] was tot augustus 2017. Nee ik bedoelde 2016, eind augustus. Toen hadden wij veel opdrachten.
Ik heb samengewerkt met de heer [werknemer] . Hij was 1 van de buitenlandse werknemers die bij Columbus waren te werk gesteld. Er waren veel werknemers uit Polen, Hongarije, Turkije en Portugal. Zij kwamen naar België om te werken en ze verbleven samen in 2 dienstwoningen. […] Over het contract van [werknemer] weet ik weinig. Wat ik wel heb gezien is dat de contracten van de buitenlandse medewerkers op het moment dat Es-Steel verantwoordelijk werd niet op orde waren. […]
De baas van [werknemer] heeft mij verteld dat hij ziek was. Hij moest geopereerd worden aan zijn knie. Ook zou [werknemer] vanwege zijn leeftijd en omdat hij te duur was bedankt gaan worden. Wanneer dat was weet ik niet precies. Over de periode augustus en september 2016 weet ik zeker dat [werknemer] aanwezig is geweest. Wanneer en hoe vaak en of hij ook daadwerkelijk gewerkt heeft weet ik niet. Ik denk grotendeels van de tijd wel.[…]”
dat voor zover uit de verklaringen van de door [werknemer] naar voren gebrachte getuigen al zou volgen dat hij in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 1 september 2016 werkzaamheden heeft verricht op het project bij Columbus, uit geen van de getuigenverklaringen valt op te maken dat [werknemer] deze werkzaamhedenop verzoek van Es-Steelheeft verricht. De bewijsopdracht ziet evenwel ook op dit onderdeel. [werknemer] heeft voor dit onderdeel van de bewijsopdracht geen bewijs opgevoerd.”
Collectiviteit[…]
ES-Steel B.V.”.
Tijdens een opvolgend gesprek werd echter door [naam][van Es-Steel, hof]
aangegeven richting [werknemer] , dat zij toch wat extra mankracht konden gebruiken in de komende maanden en dat [werknemer] alsnog werkzaamheden kon verrichten voor ES-Steel, tegen een lager netto uurloon van € 12,50. [naam] gaf aan dat hij verwachtte dat er tot eind 2017 werkzaamheden waren, waarbij [werknemer] kon worden ingezet.”
Het eerstvolgende gesprek met Dhr [werknemer] na zijn ontslag vond omstreeks de laatste week van augustus plaats; vlak voor zijn loonbetaling, bij de sandwichbar FlashWash naast Columbus Steel N.V. gelegen.[…]
Bij dit gesprek eind
waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden” [3] . In dat geval kan de eiser veroordeeld worden tot betaling van de volledige proceskosten van de gedaagde.