Ter zitting in hoger beroep is door en namens [appellante] - zakelijk weergegeven - nog het volgende toegevoegd. Het enkele feit dat een schuld niet wordt voldaan is onvoldoende voor een faillietverklaring. Bij beoordeling van de vraag of sprake is van de toestand te hebben opgehouden te betalen is relevant of er sprake is van meerdere schuldeisers die gedurende enige tijd niet meer betaald worden. Het is daarbij niet van belang of overeengekomen betalingsregelingen hebben geleid tot een volledige betaling van de vorderingen, zoals de rechtbank lijkt te eisen.
[appellante] is met al haar schuldeisers, behoudens de aanvrager van haar faillissement, haalbare betalingsregelingen overeengekomen. Maar ook op de schuld aan de aanvrager van haar faillissement wordt afgelost. Er heeft middels het cederen van facturen van [de onderneming] zelfs een betaling van € 18.000,00 plaatsgevonden. Daarbij is het niet zo dat, zoals door Atlantis is gesteld, de regeling met Swishfund op basis van een onjuiste informatieverstrekking zijdens [appellante] , in casu het verzwijgen van het toenmalige faillissement van haar vennootschap, tot stand zou zijn gekomen.
Daarnaast beschikt [appellante] thans weer over een inkomstenbron nu het faillissement van de vennootschap waarvan zij bestuurder/aandeelhouder is bij vonnis van 2 oktober 2020 is opgeheven.
Gevraagd naar schuld aan het CAK, zoals deze blijkt uit de door de curator overgelegde brief van deurwaarder [deurwaarder] d.d. 4 september 2020, geeft [appellante] aan niet van deze schuld, althans van een schuld aan het CAK van deze omvang, op de hoogte te zijn. Na chat contact met haar ziektekostenverzekeraar VGZ is [appellante] gebleken dat er nog een door haar te betalen bedrag van “slechts” circa € 1.789,00 open stond en hiervoor heeft zij een betalingsregeling weten te treffen.
Met betrekking tot de met Swishfund afgesproken betalingsregeling van € 500,00 per maand geeft [appellante] aan dat deze over twee maanden opnieuw bezien zal worden. Zij geeft daarbij aan dat de regeling niet over twee maanden zal stoppen, maar dat de voorwaarden over twee maanden mogelijk zullen worden aangepast.
Desgevraagd geeft [appellante] vervolgens aan dat zij verwacht dat de inkomsten uit haar vennootschap van haar zelf en haar echtgenoot de komende tijd weer aan zullen trekken, daar waar deze als gevolg van de coronacrisis enige tijd enorm waren teruggelopen.
Er is tenslotte op de derdenrekening van de advocaat van [appellante] € 5.500,= gestort voor de kosten van de curator.