Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
22 maart 2019, nummer BRE 17/8131 in het geding tussen
1.Ontstaan en loop van het geding
[de man] en, namens de Inspecteur, [inspecteur] .
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten
Uitgaven voor partneralimentatie van de ex-echtgenote [A]
Kosten van levensonderhoud van [kind 4]
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.137;
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door haar voor de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht van in totaal € 174 vergoedt; en
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 19,40.
’s-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.