Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van de zijde van de man van 3 augustus 2020 met producties 13, 16, 19 tot en met 26 , ingekomen op 3 augustus 2020;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 5 augustus 2020 met producties 2 en 3, ingekomen op 5 augustus 2020;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 17 augustus 2020 met productie 4, ingekomen op 17 augustus 2020.
3.De feiten
Partijen komen, in afwijking van de wettelijke alimentatietermijn van 12 jaar, overeen dat de alimentatieverplichting van de man eindigt met ingang van de datum waarop de man met (vroeg)pensioen gaat.”.
4.De omvang van het geschil
primairvoor recht te verklaren dat de onderhoudsverplichting van de man is geëindigd op 1 juli 2017;
subsidiairhet inleidend verzoek van de vrouw tot wijziging van de partneralimentatie af te wijzen;
meer subsidiairde partneralimentatie over de periode 6 augustus 2018 tot en met 31 december 2018 vast te stellen op nihil, dan wel op € 383,-- netto (€ 647,-- bruto) per maand, dan wel op een bedrag dat het hof juist acht, voor de periode van 1 januari 2019 tot 30 september 2019 op nihil, dan wel een bedrag dat het hof juist acht en voor de periode vanaf 1 oktober 2019 op nihil nu de man door de gemeente [gemeente] vanaf 30 september 2019 is toegelaten tot de schuldhulpverlening;
- einde onderhoudsverplichting (grief 1);
- wijziging van omstandigheden (grief 2);
- draagkracht van de man (grief 3).
5.De motivering van de beslissing
“De alimentatie houdt op op het moment dat de pensioenverevening ingaat. De pensioenverevening zal volgens de standaardregeling uit de Wet Verevening Pensioenrechten bij Echtscheiding plaatsvinden. Dat geldt voor beide pensioenen. Of dit al bij de 58ste verjaardag is, is de vraag. Zulks is eenvoudig na te lezen in de pensioenregeling.”