Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren en met aftrek van voorarrest, met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met [slachtoffer] en een gebiedsverbod;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] zal toewijzen tot een bedrag van € 4.736,20, bestaande uit € 236,20 aan materiële schade en € 4.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
- primair, gelet op de verzochte vrijspraak, bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering tot schadevergoeding;
- subsidiair bepleit dat de gevorderde materiële schade niet voor vergoeding in aanmerking komt en dat de gevorderde immateriële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van maximaal € 3.000,00.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 30 augustus 2018 (dossierpagina’s 196-205), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
(het hof begrijpt: de nacht van 25 augustus 2018 op 26 augustus 2018)zei [verdachte] dat ik de enige was die het goed zou kunnen maken. [verdachte] zei dat ik naast hem moest gaan zitten. Hij zei toen dat ik moest gaan liggen. Ik ging liggen. [verdachte] zat naast mij en aaide mij over mijn hoofd alsof ik een hond was. Toen begon hij mij onder mijn kleding aan te raken bij mijn borsten. Hij zei dat hij tegen [getuige 1] zou zeggen dat wij zouden blijven als ik klaar zou komen. Hij raakte mij over mijn kleren aan en ging mij tongzoenen. Hij ging toen onder mijn kleding. Hij trok mijn onderbroek uit. Hij deed mijn jurk omhoog en begon mij te vingeren. Ik moest hem aftrekken. Hij pakte mijn hand en zei dat ik hem moest pakken. Zijn penis was wel stijf, maar niet helemaal. Hij ging mij likken bij mijn kut. Ik hoorde al dingen boven. Ik hoorde dat [getuige 2] naar beneden kwam. [verdachte] was aan het kreunen en had zijn hand op mijn mond gedaan. Ik hoorde [getuige 2] zeggen: “What the fuck is dit”. [verdachte] stopte toen. Hij begon te lachen en deed alsof er niets aan de hand was.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 26 augustus 2018 (dossierpagina’s 209-217), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] :
(het hof begrijpt telkens: aangeefster [slachtoffer] )wilde naar Fun Forest. Ik ging daar chagrijnig naartoe. Toen wij terug waren in het vakantiehuisje ging mijn pleegvader boodschappen doen. Mijn pleegvader was ook chagrijnig. Het meisje en ik gingen pesten
(het hof begrijpt: het kaartspel ‘pesten’). Mijn pleegvader was boos omdat hij niet was gevraagd om mee te doen. De pleegvader dreigde uiteindelijk dat wij uit huis zouden worden geplaatst. Wij zouden dan naar een crisisgezin moeten. Dat wilden wij niet. Wij probeerden het goed te maken, maar dat lukte niet. Na deze discussie ben ik naar bed gegaan. Op een gegeven moment moest ik plassen en hoorde ik kreungeluiden. Ik deed zachtjes de deur open en ging naar beneden. Ik zag dat mijn pleegvader de vagina van mijn pleegzus zat te likken. Ik zei toen: “Waarom doe je dit”. Ik zag dat hij ging glimlachen. Ik heb mijn spullen gepakt en ben weggegaan. Ik heb mijn pleegmoeder [getuige 1] gebeld. Ik heb haar alles verteld.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 3 september 2018 (dossierpagina’s 221-227), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :
Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 20 december 2018, gerapporteerd door dr. S. van Soest en dr. B. Kokshoorn (los opgenomen in het dossier), voor zover inhoudende:
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg op 26 juni 2019, voor zover inhoudende:
(het hof begrijpt: op 25 augustus 2018)naar Fun Forest gegaan. [getuige 2] vond het niet zo geslaagd. Toen zijn wij teruggegaan naar het huis en ben ik boodschappen gaan doen. Toen ik binnenkwam, zag ik [slachtoffer] en [getuige 2] samen een spelletje spelen. Ik zei: “Dit is niet leuk, je bent de hele dag chagrijnig en nu doe je alsof er niets aan de hand is”. Ik heb tegen mijn pleegkinderen gezegd dat het zo niet kon doorgaan. Ik heb gezegd dat wij
(het hof begrijpt: verdachte en [getuige 1] )zouden gaan stoppen met hen.
- van de crisisopvang te [plaats] naar haar pleegmoeder te [plaats] te reizen (216 kilometer x € 0,26 per kilometer = € 56,16);
- van haar pleegmoeder te [plaats] naar het politiebureau te [plaats] te reizen (10 kilometer x € 0,26 per kilometer = € 2,60);
- van haar pleegmoeder te [plaats] naar haar advocate te [plaats] te reizen
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , waarbij het hof bepaalt dat de politie zal toezien op de handhaving van dit contactverbod;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet zal ophouden in de wijk [naam wijk] te [plaats] , voor zover begrensd door de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] , waarbij het hof bepaalt dat de politie zal toezien op de handhaving van dit gebiedsverbod.
€ 4.644,16 (vierduizend zeshonderdvierenveertig euro en zestien cent), bestaande uit € 144,16 (honderdvierenveertig euro en zestien cent) aan materiële schade en € 4.500,00 (vierduizend vijfhonderd euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 4.644,16 (vierduizend zeshonderdvierenveertig euro en zestien cent), bestaande uit € 144,16 (honderdvierenveertig euro en zestien cent) aan materiële schade en € 4.500,00 (vierduizend vijfhonderd euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat
gijzeling voor de duur van ten hoogste 56 (zesenvijftig) dagenkan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.