In haar tweede grief stelt de vrouw, onder verwijzing naar een door haarzelf opgestelde berekening (onderdeel van productie 1 bij memorie van grieven), dat de man haar wegens achterstallige alimentatie plus bijzondere school- en medische kosten in totaal nog
€ 17.962,10 is verschuldigd.
Uit haar overzicht blijkt dat zij daarbij heeft gerekend met een bedrag van € 3.687,38
(€ 3.877,09 - € 189,71) als bijdrage van de man in de internaatskosten. Op dat bedrag kan zij op grond van het hiervoor overwogene echter geen aanspraak maken.
De achterstallige alimentatie heeft de vrouw inclusief indexering begroot op in totaal
€ 11.603,29 (juni t/m december 2012 € 1.245,53, indexatie € 503,52, 2013 € 2.619,22, 2014 € 2.869,12, 2015 € 2.889,36, januari 2016 t/m juni 2016 € 1,476,54) , welk bedrag dan nog te vermeerderen is met de hiervoor bedoelde kosten van orthodontie ad € 318,09, zijnde in totaal € 11.921,38. Daarop strekken in mindering volgens de vrouw betalingen die zij via de deurwaarder heeft ontvangen ad € 5.435,00, zij het dat daar de kosten van in totaal € 2.230,73 (€ 1.888,50 en € 342,23) vanaf moeten, zodat resteert een in mindering te brengen bedrag van € 3.204,27. Aldus zou in de berekening van de vrouw de man aan haar nog € 8.717,11 (€ 11.603,29 + € 318,09 - € 3.204,27) verschuldigd zijn aan alimentatie tot juni 2016 en orthodontiekosten.
Daarnaast vordert de vrouw nog alimentatie over de periode september 2016 tot en met 14 juni 2017 (de zoon werd 18 op [geboortedatum] 2017) ad in totaal € 2.390,28 (€ 984,36 + € 1.230,45 × 175,47). Ook vordert zij een bedrag van € 2.850,00 wegens “proceskosten België” en een bedrag van € 55,62 met als omschrijving “vordering via Syncasso”. Op deze beide posten zal hierna onder 2.17 nader worden ingegaan.