ECLI:NL:GHSHE:2020:2562

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 augustus 2020
Publicatiedatum
11 augustus 2020
Zaaknummer
200.266.815_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding vordering door netbeheerder wegens hennepkwekerij en de gevolgen van bewind

In deze zaak vordert Enexis Netbeheer B.V. schadevergoeding van [geïntimeerde] vanwege schade die is ontstaan door een hennepkwekerij die op 22 oktober 2014 in een door [geïntimeerde] gehuurd pand werd aangetroffen. De hennepkwekerij was ingericht in twee ruimten van het pand, waar hennepplanten van ongeveer negen weken oud werden aangetroffen. Tevens was er een illegale aftakking op de elektriciteitsmeter gemaakt. Enexis stelt dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden door de illegale stroomafname, die zij heeft vastgesteld op een bedrag van € 3.644,62. Dit bedrag omvat kosten voor berekend verbruik, capaciteitstarief, administratiekosten, en kosten voor werkzaamheden van monteurs en fraude-inspecteurs.

In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vordering van Enexis afgewezen, wat heeft geleid tot het hoger beroep. Enexis heeft vier grieven ingediend en verzoekt om vernietiging van het eerdere vonnis en toewijzing van haar vordering. [geïntimeerde] betwist de aansprakelijkheid en stelt dat hij slechts als katvanger heeft opgetreden zonder enige betrokkenheid bij de hennepkwekerij.

Tijdens de procedure is gebleken dat er een bewind is ingesteld over de goederen van [geïntimeerde], wat complicaties met zich meebrengt voor de ontvankelijkheid van Enexis in deze procedure. Het hof heeft besloten om Enexis de gelegenheid te geven de bewindvoerder op te roepen om in het geding te verschijnen, alvorens verdere beslissingen te nemen. De zaak is verwezen naar de rol voor aktewisseling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.266.815/01
arrest van 11 augustus 2020
in de zaak van
Enexis Netbeheer B.V.,
gevestigd te ’ [vestigingsplaats 1] ,
appellante,
verder: Enexis,
advocaat: mr. Y.J.K. van Nunen te Eindhoven,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats ] ,
geïntimeerde,
verder: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. A.G. van den Biezenbos te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 3 september 2019 ingeleide hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, gewezen vonnis van 8 augustus 2019 tussen Enexis als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 7083702 / rolnummer 18 / 5829)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar de daaraan voorafgaande tussenvonnissen van 4 oktober 2018, 17 januari 2019 en 11 april 2019.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 3 september 2019;
- de memorie van grieven van Enexis van 12 november 2019 met een productie;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] van 4 februari 2020.
Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 17 januari 2019 onder 2. tot en met 11. een aantal feiten vastgesteld. Deze vaststelling is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat.
3.2
Het gaat in deze zaak, samengevat, om het volgende.
Op 22 oktober 2014 is op het adres [adres 1] te [plaats] (hierna: het pand) een nog in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. In het pand werden twee ruimten aangetroffen die waren ingericht voor het telen van hennepplanten. In de twee (kweek)ruimtes stonden op het moment van ontdekking hennepplanten van ongeveer negen weken oud. In de meterkast was een illegale aftakking op de aansluitkabel vóór de kWh-meter gemaakt
De elektriciteitsaansluiting van het pand stond ten tijde van de ontdekking en de periode daaraan voorafgaand op naam van [geïntimeerde] . [geïntimeerde] was vanaf 1 augustus 2014 huurder van het pand.
[geïntimeerde] is in verband met het aantreffen van de hennepkwekerij op 22 oktober 2014 als verdachte door de politie gehoord. Op 7 februari 2018 is [geïntimeerde] door de politierechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant vrijgesproken voor diefstal van elektriciteit en is Enexis als benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Enexis heeft de schade die zij heeft geleden door de illegale stroomafname voor de hennepkwekerij in het pand vastgesteld op een bedrag van in totaal € 3.644,62 aan berekend verbruik, capaciteitstarief, administratiekosten, kosten afsluiting (binnen), nieuwe aansluiting, kosten werkzaamheden monteur en kosten werkzaamheden fraude-inspecteur. Tussen partijen bestaat geen geschil over deze posten en de hoogte daarvan.
3.3
Bij dagvaarding van 20 juni 2018 heeft Enexis de onderhavige procedure tegen [geïntimeerde] aanhangig gemaakt. In deze procedure stelt Enexis dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de schade die zij als netbeheerder heeft geleden als gevolg van de hennepkwekerij en het illegaal aftappen van elektriciteit daarvoor in het pand. Enexis baseert zich primair op een tekortkoming van [geïntimeerde] in de nakoming van de volgens Enexis tussen haar en [geïntimeerde] bestaande overeenkomst en subsidiair op onrechtmatige daad van de kant van [geïntimeerde] . De schade bestaat uit de hiervoor vermelde posten ten bedrage van in totaal € 3.644,62. Enexis vordert veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2014.
3.4
[geïntimeerde] heeft betwist dat hij aansprakelijk gehouden kan worden voor de schade die Enexis door de illegale stroomafname voor de hennepkwekerij heeft geleden. Hij voert aan dat hij alleen als katvanger is opgetreden. Hij mocht in de woning verblijven in ruil voor het op zijn naam zetten van het huurcontract. Betalingen heeft hij niet gedaan en ook geen overeenkomsten gesloten met betrekking tot de energielevering aan het pand. Met de hennepkwekerij had hij niets van doen, aldus [geïntimeerde] .
3.5
Bij tussenvonnis van 4 oktober 2018 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen bepaald die op 17 december 2018 heeft plaatsgevonden.
Bij tussenvonnis van 17 januari 2019 heeft de kantonrechter een aantal feiten vastgesteld, het geschil omschreven en aan Enexis een aantal vragen gesteld.
Bij tussenvonnis van 11 april 2019 heeft de kantonrechter de informatie van Enexis besproken en haar opnieuw om informatie gevraagd.
Bij eindvonnis van 8 augustus 2019 heeft de kantonrechter de vordering van Enexis geheel afgewezen en Enexis veroordeeld in de proceskosten.
3.6
Enexis heeft tegen het eindvonnis van 8 augustus 2019 vier grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van dat vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vordering met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties.
[geïntimeerde] heeft de grieven van Enexis bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis, met veroordeling van Enexis in de kosten van beide instanties.
3.7
Alvorens op de zaak zelf in te gaan overweegt het hof het volgende. Enexis heeft in eerste aanleg [geïntimeerde] gedagvaard, de procedure tegen hem gevoerd en hem ook in hoger beroep gedagvaard. In haar memorie van grieven vermeldt Enexis evenwel als geïntimeerde ‘Stichting voor Inkomensbeheer en Bewindvoering Saldo Plus, in de hoedanigheid van bewindvoerder ex artikel 1:435 BW over alle goederen van de heer [geïntimeerde] ’. Door Enexis wordt deze wijziging in haar memorie van grieven niet toegelicht, terwijl [geïntimeerde] in zijn memorie van antwoord hier ook niet op ingaat. Uit het Centraal curatele- en bewindregister blijkt dat de kantonrechter te Eindhoven op 1 juni 2018 vanaf 14 juni 2018 een bewind heeft ingesteld over de (toekomstige) goederen van [geïntimeerde] , met benoeming van Stichting voor Inkomensbeheer en Bewindvoering Saldo Plus te [vestigingsplaats 2] tot bewindvoerder. Tevens blijkt daaruit dat het bewind is aangevangen voordat de onderhavige procedure in eerste aanleg aanhangig is gemaakt en dat het bewind nog steeds voortduurt.
3.8
Partijen hebben zich niet uitgelaten over dit bewind en over de consequenties dat dit eventueel heeft voor deze procedure en de ontvankelijkheid van Enexis. Uit het arrest van de Hoge Raad van 7 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2014:525 (https://www.navigator.nl/document/id8848835929b346829b8aec2eeed1e760?anchor=id-4cf81ad9-a613-4248-8e32-3756e1f50c10)) volgt dat de rechter, indien hij in de loop van het geding van het bewind op de hoogte raakt, zo nodig ambtshalve, in een tussenuitspraak de meest gerede partij in staat dient te stellen de bewindvoerder op te roepen om in het geding te verschijnen. In overeenstemming hiermee zal het hof de zaak naar de rol verwijzen teneinde Enexis in de gelegenheid te stellen de bewindvoerder op te roepen om in het geding te verschijnen en om partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte nader over deze aangelegenheid uit te laten, Enexis eerst. Deze aktewisseling is niet voor enig ander doel bestemd.
3.9
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

4.De uitspraak

Het hof:
laat Enexis toe om de bewindvoerder van [geïntimeerde] , zijnde:
Stichting voor Inkomensbeheer en Bewindvoering Saldo Plus,
[adres 2]
[postcode ] [vestigingsplaats 2] ;
op te roepen om bij gelegenheid van de hierna voor de aktewisseling bepaalde rolzitting in het geding te verschijnen;
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 8 september 2020 voor akte aan de zijde van Enexis met het hiervoor onder 3.8 vermelde doel, waarna antwoordakte aan de zijde van [geïntimeerde] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, A.J. Henzen en R.J.M. Cremers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 11 augustus 2020.
griffier rolraadsheer