Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[appellante],
Ontvanger van de Belastingdienst,
de Ontvanger,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/331842 / HA ZA 18-172)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep,
- het tegen de Ontvanger verleende verstek,
- de memorie van grieven, met producties,
- de zuivering van het verstek,
- de memorie van antwoord, met producties,
- de akte uitlating van de zijde van [appellante] , met producties,
- de antwoordakte van de zijde van de Ontvanger.
3.De beoordeling
“Exploot Hernieuwd bevel tot betaling”aan [appellante] betekend, met bevel tot directe betaling van de schuld aan de Belastingdienst, inclusief rente en kosten groot € 114.161,34.
“(…) Om een verzoek om uitstel van betaling/betalingsregeling in te dienen moet u gebruik maken van de formulieren die u aantreft op de site van de Belastingdienst.
“(Verzet)dagvaarding ex art. 17 Invorderingswet 1990”van 12 december 2017 is [appellante] in verzet gekomen tegen de tenuitvoerlegging van de dwangbevelen.
“(…)Uheeft op 1 december 2017 om uitstel van betaling (of een betalingsregeling) gevraagd. Het 'verzoekformulier uitstel van betaling' noch de daarin gevraagde gegevens en/of bewijsstukken zijn
“Verzoek Betalingsregeling en uitstel van betaling van belasting en/of premie”(hierna: verzoekformulier) gevoegd.
“door [de vennootschap]
“de directe afwijzing van het verzoek tot het in behandeling nemen van een betalingsregeling voor (…) [appellante] ”.Bij deze brief heeft de advocaat voorts te kennen gegeven dat het hem zinvol lijkt eerst de verzetprocedure af te wachten en daarna de beroepsprocedure te behandelen.
“(…)Informatie met betrekking tot de continuïteit(…)
“de kasstroom over de komende boekjaren zich positief zal ontwikkelen (…) waardoor de management fee inkomsten van [de vennootschap] weer zullen stijgen en aflossing van de openstaande rekening-courant vorderingen op de werkmaatschappij plaats zullen vinden”doet aan het vorenstaande niet af. Niet valt in te zien dat de verklaring van de accountant kwalificeert als een verklaring als bedoeld in de Leidraad. Weliswaar heeft [appellante] nog aangevoerd dat het aan de Ontvanger was om aan te geven wat er volgens hem niet juist zou zijn aan de verklaring van de accountant, zodat die verklaring zo nodig aangevuld had kunnen worden, maar dit betoog kan [appellante] niet baten. Nergens uit volgt dat de Ontvanger niet conform de geldende regels heeft gehandeld en gehouden was om, na zijn brief van 18 januari 2018, [appellante] (nogmaals) in de gelegenheid te stellen de juiste stukken in te dienen. Het moet er dus voor worden gehouden dat [appellante] met een verouderde accountantsverklaring heeft getracht te onderbouwen dat haar betalingsproblemen van tijdelijke aard waren.