Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Maatschap [de maatschap] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[maat 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[maat 2] ,wonende te [woonplaats] ,
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5682164 \ CV EXPL 17-983)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tussenarrest van 19 juni 2018;
- het proces-verbaal van de comparitie na aanbrengen van 29 oktober 2018;
- de memorie van grieven met vier producties;
- de memorie van antwoord, tevens houdende grieven in incidenteel appel;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel.
3.De beoordeling
De maatschap heeft de arbeidsovereenkomsten met [geïntimeerden] na verkregen toestemming van het UWV wegens bedrijfseconomische redenen opgezegd tegen 1 juni 2016.
- een bedrag van € 3.477,53 bruto wegens niet uitbetaalde vakantiedagen;
- een bedrag van € 3.734,18 bruto wegens niet uitbetaalde vakantiedagen;
- een bedrag van € 1.203,24 wegens buitengerechtelijke incassokosten.
• Partijen waren voor aanvang van het dienstverband al goede bekenden van