Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het tussenarrest van 27 augustus 2019;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor (enquête) van 21 november 2019;
- de akte van 3 december 2019 van [geïntimeerde] ;
- het proces-verbaal van contra-enquête van 25 februari 2020;
- de memorie na enquête van [appellant] ;
- de antwoordmemorie na enquête van [geïntimeerde] .
2.De verdere beoordeling
Ik weet dat er een mondelinge bespreking is geweest[tussen [appellant] en [geïntimeerde] , hof]
en dat hij toen de toezegging heeft gehad dat zijn contract verlengd zou worden. In die tijd gingen wij nog veel met elkaar om en hij vertelde wat hij zoal had meegemaakt.
Het gaat over de ontvangst van het contract van de heer [appellant] . Daar kan ik over verklaren dat dit contract niet per post door [geïntimeerde] ontvangen is. Ook niet bij aangetekende post.
U vraagt mij of wij het getekende contract later nog ontvangen hebben. Dat is niet het geval.
“En ik kan je hij deze vertellen dat je contract 2 februari 2017 voor 8 maanden verlengd wordt”.
3.De slotsom
4.De uitspraak
- het loon over de maanden februari en maart 2017 ad € 806,40 bruto per maand, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 25%;
- het loon voor de duur van de arbeidsovereenkomst tot aan 3 oktober 2017;
- de eigen bijdrage van € 143,00;