In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kind, geboren in 2018. De ouders, de vader en de moeder, hebben in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 december 2019 aangevochten, waarin hun gezag werd beëindigd en de William Schrikker Stichting tot voogd werd benoemd. De vader en de moeder hebben beiden verzocht om de beschikking te vernietigen en om een deskundigenonderzoek te gelasten. De vader en moeder stellen dat de situatie nu stabiel is en dat zij in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kind op zich te nemen. Ze zijn van mening dat de rechtbank te snel heeft gehandeld door het gezag te beëindigen zonder eerst een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te overwegen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juni 2020 zijn de ouders, bijgestaan door hun advocaten, gehoord. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de beroepen van de ouders af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen. De Raad stelt dat de ouders niet in staat zijn om een stabiele en veilige opvoedomgeving te bieden en dat de aanvaardbare termijn voor het gezag is verstreken. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de beëindiging van het gezag gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden en de ontwikkeling van het kind in het pleeggezin.
Het hof heeft ook het verzoek om een deskundigenonderzoek afgewezen, omdat dit niet zou bijdragen aan een andere beslissing in de zaak. Het hof benadrukt dat het van belang is dat de ouders een rol blijven spelen in het leven van hun kind, maar dat de huidige situatie in het belang van het kind is. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft de griffier verzocht om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Oost-Brabant.