3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. a) [appellant] , geboren op [geboortedatum] 1956, is van begin 2008 tot en met december 2009 als SAP principal consultant ingehuurd door [verweerster] en van januari 2010 tot en met september 2014 als zzp-er. Op 1 oktober 2014 is [appellant] bij [verweerster] in dienst getreden voor onbepaalde tijd. Hij vervulde de functie van senior sap consultant tegen een loon van € 7.542,69 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
b) Vanaf de aanvang van de arbeidsovereenkomst (en ook voorafgaand aan het dienstverband) tot 2017 was de heer [voormalige manager] (hierna: [voormalige manager] ) de direct leidinggevende van [appellant] en daarna de heer [IT manager] (hierna: [IT manager] ).
c) Op 20 augustus 2018 werd [appellant] getroffen door een herseninfarct, met blijvende gehoorschade en Tinnitus tot gevolg. Op 25 februari 2019 was [appellant] weer voor 100% hersteld gemeld en volledig aan het werk. Vanaf 7 mei 2019 was [appellant] weer (deels) arbeidsongeschikt (20% en later 40% en 80%).
d) Op 6 en op 17 juni 2019 heeft [appellant] een gesprek gehad met [IT manager] . Van die gesprekken heeft [IT manager] een verslag naar [appellant] gestuurd per mail d.d. 17 juni 2019 (productie 14 bij het verzoekschrift). In deze email (12:35 uur) staat het volgende:
‘Hoi [appellant] ,
In ons bilateraal van afgelopen donderdag 6 juni heb ik jou erop attent gemaakt dat de agile coaches 5 weken geleden gestart zijn met het parallel coachen van meerdere teams. Deze hebben geconstateerd dat het Finance team qua groei en performance momenteel achterloopt. Een belangrijke oorzaak van deze performance is de discussie binnen het team over de aanpak en het respecteren van de rol van scrum master. Een discussie waarin jij een belangrijke rol speelt. Om de performance te verbeteren heb ik jou expliciet gevraagd om zaken conform scrum methodologie uit te voeren en de werkwijze na een aantal weken te evalueren.
In ons bilateraal heb jij aangegeven dat jij bovenstaande niet herkend en dat de samenwerking binnen het Finance team goed verloopt, met name de 2 sessie’s op donderdagochtend 6 juni. Navraag bij de Agile coaches levert op dat er met veel begeleiding inderdaad een stijging merkbaar is, echter de teammeetings verlopen nog steeds stroperig en capaciteitsplanning/management is nog niet aan de maat. In de scrum gedachte is ieder teamlid zelf verantwoordelijk voor het inschatten van zijn eigen capaciteit en stuurt de scrum master het proces.
Graag wil ik jenogmaalsverzoeken om deze scrum waardes (values) mee te helpen verbeteren door het gewoon te doen!
Groet, [IT manager]’
[appellant] heeft op diezelfde dag (15:14 uur) een mail gestuurd aan [IT manager] met daarin een opsomming van zaken die zijn besproken tijdens deze bila. In deze email staat puntsgewijs het verloop van zijn Tinnitus-therapie (prod. 17 verzoekschrift). Er staat onder meer in
‘Onderstaande zaken zijn tijdens onze bila op 17-06-2019 besproken:
(…)
Ik heb aangegeven dat ik niet ziek ben en dat ik enkel conform afspraak een tinnitus behandeling volg.
(…)
Ik heb nogmaals aangegeven dat ik niet ziek ben en ik niet weet waarom ik zelf contact moet opnemen met de bedrijfsarts terwijl normaal door de ziekmelding het traject richting de bedrijfsarts wordt opgestart.’
Een scrum master (tevens directe collega van [appellant] ) heeft aan [IT manager] eveneens d.d. 17 juni 2019 (15:56 uur) een mail gestuurd over het gedrag van [appellant] in het Finance team (prod. 13 verzoekschrift). In de mail staat onder meer:
‘Hij[Hof: [appellant] ]
blijft elke gelegenheid aangrijpen om ‘te laat’ te komen, ‘capaciteit’ voor anderen te bepalen en heeft al aangegeven NIET bij de REVIEW en RETROSPECTIVE aanwezig te zijn, de komende weken. Er is altijd wel een reden om niet deel te nemen. Hij ondermijnt daarmee het succes van het scrum team. En dat telkens weer. Wij als team, willen graag voortgang boeken, en hij zorgt ervoor dat dit niet naar behoren gebeurt.’
e) Op 18 juni 2019 heeft [IT manager] aan [appellant] een email gestuurd met de volgende inhoud (productie 16 verzoekschrift) :
‘Hoi [appellant] ,
Ik heb ons bilateraal van donderdag naar voren gehaald omdat ik op zeer korte termijn de inhoud van jou mail verslag bila 17-6 en de samenwerking wil bespreken. Dit om te voorkomen dat er mails over en weer blijven gaan over deze onderwerpen. Onze afspraak staat nu gepland op woensdag 19-6 om 9.30 uur. De gesprekspunten zijn:
1. Proces ziekte
2. Samenwerking
Groet, [IT manager] ’
f) Op 19 juni 2019 (7:37 uur) heeft [appellant] aan [IT manager] per email het volgende bericht gestuurd (productie 18 verzoekschrift):
‘
[IT manager] ,
Ik heb op dit moment geen behoefte aan een bila. De vorige sessie is wederom geëindigd in een grote teleurstelling voor mij. Een gesprek vandaag m.b.t. dezelfde onderwerpen zal naar verwachting vandaag wederom as usuall eindigen. Ik wil nu rustig voor mijn vakantie belangrijke zaken voor [verweerster] nog in productie zetten. Na mijn vakantie zien we wel verder.
Hopende op je begrip.
[appellant] ’
Op 19 juni 2019 (22:17 uur) heeft [IT manager] als volgt gereageerd (productie 19 verzoekschrift):
‘Beste [appellant] ,
Voor mij is het onacceptabel dat jij je hebt afgemeld voor het door mij vandaag ingeplande gesprek. Binnen onze organisatie waarin wij cultuurverbetering hoog in ons vaandel hebben staan, is het naleven van de kernwaarden essentieel en mag/moet ik zeker van een Senior verwachten dat hij hiernaar acteert.
Twee van belang zijnde onderwerpen wilde ik met jou bespreken.
1. Duidelijkheid rondom het ziekteproces en
2. De noodzakelijke verbetering rondom de samenwerking (zowel onze samenwerking als de samenwerking binnen het team). Zelf blijf je benadrukken dat je constructief meewerkt en SCRUM als zeer positief ervaart, terwijl je omgeving ervaart dat je het niets vindt en dat je je inspant om je aan je verantwoordelijkheid te onttrekken. Ik wil dat je hier in de vakantie over nadenkt.
Je gaat nu met vakantie en ik heb een afspraak ingepland op maandag 8 juli as. waarbij beide punten onderwerp van gesprek zullen zijn. Ik hoop dat je onze gesprekken, de veranderde wijze van samenwerken binnen de afdeling als gevolg van de Agile methode en de gebeurtenissen in de afgelopen periode eens goed laat bezinken en ook bij jezelf te rade gaat. Ik reken op een constructieve opstelling.
Groet, [IT manager] ’
Op 20 juni 2019 (06:23 uur) heeft [appellant] als volgt gereageerd (productie 22 verzoekschrift):
‘Beste [IT manager] ,
Ik zal verder inhoudelijk niet meer reageren op je mail waarin je wederom enkele niet onderbouwde beweringen en beschuldigingen uit. Je hebt het over het cultuurverbetering en kernwaarden. E.e.a. impliceert dat ik als medewerker mag verwachten met respect te worden behandeld. Misschien is dit iets waar jij over kunt nadenken tijdens mijn vakantie.
[appellant] ’
g) Op 20 juni 2019 (om 7:04 uur) heeft [appellant] een email met als onderwerp ‘HELP!’ aan mevrouw [human resources consultant] , de HR consultant (hierna: [human resources consultant] ) gestuurd, waarin hij de communicatie tussen hem en [IT manager] aanhaalt en haar om hulp vraagt (productie 20 verzoekschrift).
h) Bij email van 2 juli 2019 heeft de Agile coach (Scrum) [IT manager] over het gedrag van [appellant] in het Finance team geïnformeerd (productie 21 verzoekschrift). De conclusie van deze coach is:
‘We zijn met 14 teams bezig, waarbij na soms na een moeilijk begin, toch steeds voortgang geboekt wordt. Het lijkt voor ons op dit moment onmogelijk om eenvoudig genoeg verdere progressie te boeken met dit team indien er geen verandering in de samenstelling van het team c.q. [appellant] komt.’
i. i) Op 8 juli 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [appellant] , [IT manager] , [vice president supply chain and IM] en [human resources consultant] . Van dit gesprek is per email d.d. 8 juli 2019 (16:05 uur) een verslag opgesteld en aan [appellant] gestuurd (productie 23 verzoekschrift/13 verweerschrift in eerste aanleg). In het verslag staat onder meer:
‘Heden d.d. 08-07-2019 heb ik samen met [vice president supply chain and IM] een gesprek met jou gevoerd over jouw gedrag binnen [verweerster] dat wij als onacceptabel beschouwen.
Enkele benoemde voorbeelden:
- Het zonder geldige reden afmelden van een persoonlijk bilateraal waarvan jij weet dat de onderwerpen zeer belangrijk zijn (zie mail 19-06-2019).
- Het niet professioneel acteren binnen de SCRUM teams; niet willen meewerken; de aanpak ter discussie stellen; de rollen niet respecteren en dit ook binnen de groep negatief kritisch ventileren. Daarmee blokkeer je de werkzaamheden binnen het team Finance waardoor de performance van dit team ver achter loopt ten opzichte van andere teams (zie mails 13-5-2019 en 17-06-2019)
- Je niet opstellen als een team-player binnen de groep, unit en afdeling; onderbouwde schriftelijke en mondelinge signalen vanuit je directe werkomgeving.
We hebben al diverse gesprekken gehad waar ik je heb aangesproken op gedrag,
collegialiteit en performance. Ik ervaar van jouw continue vingerwijzigingen naar mij en je collega’s en je staat niet open voor deze accepteert geen feedback. Je bespiegelt je eigen gedrag en houding in deze niet.
In onze organisatie waarin wij cultuurverbetering hoog in ons vaandel hebben staan is het naleven van de bij jou bekende kernwaarden essentieel en mag ik redelijkerwijs van een medewerker verwachten dat hij hiernaar handelt.
Op basis van deze schriftelijke informatie willen wij woensdag as. van jou weten of en hoe jij n.a.v. genoemde punten je in onze arbeidsrelatie gaat opstellen met een verbeterplan teneinde een houdbare situatie te gaan creëren. Ik heb een vervolggesprek gepland voor woensdag 10 juli om 12:30 uur.(…)’
Daarop heeft [appellant] als volgt gereageerd bij email van 8 juli 2019 (20:10 uur, prod. 25 verzoekschrift):
‘ [IT manager] ,
Ik heb geen enkele behoefte om welles nietes spelletjes met je te spelen. Ik ben echter wel van mening dat als e.e.a. op papier wordt gezet, het inhoudelijk juist, compleet en objectief dient te zijn. Ik denk dat alle betrokkenen ter beeldvorming gebaat zijn bij een correcte weergave van de feiten. Daarom wil ik graag jou onderstaande mail completeren.
-- m.b.t. zonder geldige reden afmelden.
Onderstaande mail heb ik je tijdig gezonden.
(…)[hof: de mail van 19 juni 2019, 7:37 uur]
-- m.b.t. het achterlopen van de performance van het Finance team.
Alle RFC’s e.d. zijn door mij gebruikmakend van de scrum methode, binnen de desbetreffende prints opgeleverd. (…)
De info die je nu verstrekt c.q. de beschuldigingen die je nu uit zijn behoorlijk achterhaald en gedateerd.
-- m.b.t. het hebben van gesprekken m.b.t. mijn gedrag, collegialiteit en performance.
De gesprekken die wij tot nu toe hebben gevoerd gingen inhoudelijk niet over mijn gedrag, collegialiteit en performance.
Het lijkt me fair je te vragen om de verslagen van die gesprekken, die ik dan per mail zou moeten hebben ontvangen, a.s. woensdag te overleggen.
Ik heb overigens mijn mailbox nauwkeurig nagekeken maar kan geen enkel verslag vinden waarin je melding maakt van het feit dat we m.b.t. het bovenstaande e.e.a. hebben besproken.
-- m.b.t. vingerwijzingen naar mijn collega’s.
Ik ben echt niet de persoon die collega’s ‘zwart’ maakt. Dat verwijt aan mijn adres vind ik niet terecht. Zoals vandaag door mij tijdens de meeting met [vice president supply chain and IM] verwoord ben jij ook niet vrij van enige schuld. Tijdens mijn re-integratietraject a.g.v. CVA kon jij het ook niet nalaten om richting mijn collega’s te noemen dat je geen flikker aan die [appellant] hebt.
Ik kan je meedelen dat een dergelijke vingerwijzing in mijn richting tijdens mijn herstel behoorlijk is aangekomen.
Diverse collega’s kregen overigens van jou het advies dat als ze het niet met je eens waren, ze maar op zoek moesten gaan naar een andere baan.
Tijdens onze meeting van vandaag heb ik je meegedeeld dat een dergelijke uitspraak niet gepast is en dat de teambuilding niet ten goede komt.
-- m.b.t. het niet opstellen als team-player binnen de groep, unit en afdeling; onderbouwde schriftelijke en mondelinge signalen vanuit je directe werkomgeving.
Ik hoop dat je dit punt a.s. woensdag concreet gaat maken. Tot nu toe heb ik geen onderbouwde schriftelijke – en mondelinge signalen ontvangen vanuit mijn directe werkomgeving.
In beoordelingen e.d. van mijn vroegere manager kan ik daaromtrent niets vinden. [voormalige manager] heeft o.a. in mijn laatste beoordeling het onderstaande verwoord.
Overigens heb ik van jou tot op heden nog geen enkele beoordeling gehad.
1. Ik ben te vaak betrokken. (…)
2. Specifieke SAP collega’s worden geregeld afgezeikt door anderen (…) neem ik het voor hun op en dat wordt met niet altijd in dank afgenomen.
3. Ik sta positief in het leven en dat probeer ik ook uit te stralen naar mijn collega’s. (…) Probeer te coachen daar waar nodig.
4. Ik ben 7/24 uren beschikbaar (…).
5. Ik wil me verder ontwikkelen. Mijn SAP kennis (…)
En dan ben ik opeens geen team-player meer!
Als persoon heb ik fatsoen en respect voor een ander heel hoog in het vaandel staan. Dat zit diep verankerd in mijn opvoeding. Ik vind het ontzettend grievend dat je insinueert dat ik deze normen naast me neer leg.
Ik kijk uit naar een open, eerlijk en constructief gesprek a.s. woensdag. Ik ga ervan uit dat dan de basis wordt gelegd voor een professionele toekomstige samenwerking waarin beide partijen wensen te investeren.
[appellant] .’
j) Bij email van 9 juli 2019 heeft [vice president supply chain and IM] aan [appellant] geschreven (prod. 24 verzoekschrift):
‘Beste [appellant] ,
In afstemming met [IT manager] , wil ik naar aanleiding van je reactie nogmaals benadrukken waar we het morgen over willen hebben om daarover geen misverstand te hebben.
Je bent gevraagd na te denken over hoe het mogelijk is dat er vaak signalen uit je omgeving komen dat collega’s moeite hebben in de omgang met jou.
Je niet opstellen als een team-player binnen de groep, unit en afdeling; onderbouwde schriftelijke en mondelinge signalen vanuit je directe werkomgeving.
Jij herkent die signalen in het geheel niet, dat baart ons zorgen, want als jij die signalen mist, kunnen we er ook niet aan werken.
Tot morgen,
[vice president supply chain and IM] .’
k) Op 10 juli 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [appellant] , [IT manager] , [vice president supply chain and IM] en [human resources consultant] . Van dit gesprek is door [IT manager] een schriftelijk verslag opgemaakt (prod. 26 verzoekschrift). [appellant] heeft een bandopname van het gesprek gemaakt en de opname deels uitgeschreven (productie 33 beroepschrift).
l) Op 11 juli 2019 heeft [appellant] de bedrijfsarts bezocht, die [verweerster] als volgt heeft geadviseerd:
‘Oorzaak van het arbeidsverzuim:
Betrokkene is volledig uitgevallen tgv klachten die geduid kunnen worden als een te verwachten reactie op een stressvolle werkgerelateerde situatie. Er lijkt een verstoorde arbeidsrelatie te (zijn) ontstaan. En betrokkene is overvallen met de berichten die hij deze week mocht ontvangen. Op dit moment is hij arbeidsongeschikt, maar niet op basis van ziekte of gebrek, maar op basis van bovenstaande. Hierop is het STECR protocol arbeidsconflicten van toepassing. Daarnaast was betrokkene 2 dagen niet beschikbaar voor arbeid door een noodzakelijke te volgen behandeling voor een andere klacht. (dit gaat tot eind juli door.
Advies inzetbaarheid:.
ik adviseer een korte interventie periode van 1-2 weken waarin beide partijen met elkaar een gezamenlijk re-integratie doel moeten formuleren over hoe met elkaar verder of niet…..
Onduidelijkheid is uiteindelijk ziekmakender dan een slechte boodschap. Probeer voor de bedrijfssluiting wel enige duidelijkheid te geven. er vanuit gaande dat beide partijen er uit komen dan kan en mag hij per 22-07-2019 de draad onder gemaakte afspraken weer oppakken.
(…)’
m) Bij email van 12 juli 2019 (15:50 uur) heeft [vice president supply chain and IM] aan [appellant] het volgende geschreven (prod. 30 verzoekschrift):
‘Beste [appellant] ,
Naar aanleiding van mijn telefonisch contact met [de echtgenote van appellant][hof: de echtgenote van [appellant] ]
heden middag heb ik met haar afgesproken een en ander per mail aan jou te bevestigen.
Door mij is meegedeeld, dat gezien de gerezen werksituatie en daarmee samenhangende verstoorde arbeidsrelatie, van mijn kant is besloten om te komen tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Ik heb daarbij aangegeven dat mijn voorkeur uitgaat naar een uit elkaar gaan op basis van wederzijds goedvinden.
Wij hebben in principe afgesproken dat wij volgende week woensdag dit verder willen concretiseren in een gesprek met jou en [human resources consultant] (mijn voorstel is om dit om 16 uur te doen). Bij [de echtgenote van appellant] aangegeven dat, indien zij dat wenst, uiteraard kan aansluiten bij dit gesprek. Zonder tegenbericht reken ik op jou (jullie) komst.
Met vriendelijke groet,
[vice president supply chain and IM] ’
n) [appellant] heeft op 12 juli 2019 (20:16 uur) een email gestuurd aan de CEO van [verweerster] , de heer [CEO] , met als onderwerp ‘Bij het grofvuil gezet’ (prod. 28 verzoekschrift). In de email staat onder meer:
‘(…)
Ik heb e.e.a. echt niet zien aankomen. Nog nooit heb ik een negatieve beoordeling gekregen. Nimmer is met mij in het verleden een gesprek gevoerd omtrent mijn gedrag. Alles kwam voor mij als een donderslag bij heldere hemel.
(…)
Geregeld zijn er incidentjes met mijn manager [IT manager] echter niet ernstig van aard. Ik ben overigens niet de enige persoon van IT die het moet ontgelden.
[IT manager] heeft dagelijks met vele IT collega’s echt behoorlijke aanvaringen.
(…)
Van [vice president supply chain and IM] moet ik nu het veld ruimen omdat mijn manager opeens met mij een conflict (incident) heeft. Er wordt niet gekeken naar het bedrijfsbelang en het gigantische afbreukrisico dat daardoor ontstaat.
(…)
Als ik de zes kernwaarden projecteer op de manier waarop [vice president supply chain and IM] en [IT manager] (aanstichter) met mij zijn omgegaan, dat moet [verweerster] zich heel diep schamen. Op zijn minst verdient iemand een 2e kans. Die kans krijg ik dus niet. [IT manager] heeft de zaken in het geniep georganiseerd. Incidentjes zijn gigantisch opgeblazen. Onderbouwd heeft hij tot op heden niets. Voor hem stond vast dat ik ondanks de bedrijfsschade die door mijn vertrek ontstaat, ik diende te vertrekken. Een super consultant moet vertrekken, een niet functionerende IT manager blijft achter. Ik heb vele reacties ontvangen van mijn collega’s en klanten. Niemand begrijpt dit.’
o) Op 13 juli 2019 heeft [appellant] zich voor 100% ziek gemeld. [verweerster] heeft deze ziekmelding niet geaccepteerd.
p) [appellant] heeft op 14 en 15 juli 2019 emails gestuurd aan zijn directe collega’s over zijn ontslag. In de email van 14 juli 2019 (prod. 29 verzoekschrift) staat onder meer:
‘Beste collega’s,
De kogel is door de kerk. [IT manager] heeft het voor elkaar gekregen dat ik ontslag krijg. Achter de schermen is een politiek spelletje gespeeld met dus als resultaat dat ik moet vertrekken. Sinds begin deze week ben ik ineens geen team player meer en bots ik schijnbaar al gedurende langere tijd met heel wat collega’s. Allerhande beschuldigingen werden naar mij geuit, geen enkele bewering is onderbouwd. Ik vind het onbegrijpelijk dat de persoonlijke doelen van [IT manager] in deze voor het [verweerster] bedrijfsbelang gaan.
(…)
Sinds de komst van [IT manager] heb ik aan den lijve ondervonden hoe sterk de IT afdeling in verval is geraakt. Ik heb daar tegen gestreden en verloren. Laat ik troost putten uit het feit dat [IT manager] met iedereen en alles botst binnen IT. Zijn tijd zal nog wel komen.
(…)
p.s. ik ben er inmiddels achter dat dit het beleid is van [plaats] . Ik ben te oud en te duur geworden voor [verweerster] . Dan dump je met fictieve redenen een ondergeschikte op deze manier.’
In de email van 15 juli 2019 (prod. 46 verzoekschrift) staat ook nog:
‘Dat ik in deze situatie terecht ben gekomen heb ik o.a. te danken aan [IT manager] en een tweetal collega’s binnen het SAP team. Ik wil geen namen noemen maar ik denk dat jullie weten welke dame en heer in bedoel.’
q) Bij brief van 17 juli 2019 heeft de CEO van [verweerster] , de heer [CEO] , aan [appellant] geschreven dat hij zich heeft laten informeren over de door [appellant] (in zijn mail van 12 juli 2019) geschetste situatie, onder meer bij zijn huidige leidinggevende als bij zijn ex-leidinggevenden. De conclusie van de CEO is dat de houding en het gedrag van [appellant] binnen [verweerster] niet kan worden geaccepteerd. Voorts vermeldt de CEO dat [verweerster] een ontbindingsverzoek van de arbeidsovereenkomst zal indienen bij de kantonrechter en dat [appellant] per 17 juli 2019 op non actief wordt gesteld.
3.2.1.In de onderhavige procedure heeft [verweerster] de kantonrechter verzocht de tussen haar en [appellant] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671 b lid 1 sub a BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 1 en lid 3 sub g en/of sub d BW.
3.2.2.[appellant] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd primair tot afwijzing van het verzoek. Subsidiair - voor zover het ontbindingsverzoek zou worden toegewezen - heeft [appellant] een transitievergoeding van € 15.327,-- en een billijke vergoeding van
€ 264.647,53 verzocht (te vermeerderen met wettelijk rente) alsmede verzocht bij de ontbindingsdatum rekening te houden met de opzegtermijn zonder aftrek van proceduretijd.