6.4.1.In de toelichting op grief I stelt [appellant] onder meer het volgende.
[geïntimeerde] heeft vanaf 2013 klaarblijkelijk niet effectief en doelgericht geprocedeerd, zoals mocht worden aangenomen op grond van het door haar gevraagde uurtarief en de door haar gedane toezeggingen. [geïntimeerde] heeft ondanks herhaald verzoek de dossiers niet overgedragen, zodat niet kan worden geverifieerd of er daadwerkelijk doelgericht en effectief is geprocedeerd en dit wordt bij gebrek aan wetenschap betwist. Voor zover het hof het hier niet op voorhand mee eens is, verzoekt [appellant] conform art. 162 Rv om openlegging van de dossiers, die [geïntimeerde] en haar kantoor voor [appellant] heeft behandeld, zodat bewijs kan worden geleverd van de wanprestatie van [geïntimeerde] .
Maar ook los van het tarief schiet zij in elk geval tekort in het informeren van haar cliënt en het verantwoorden van de gewerkte uren.
De problemen die [appellant] ondervond door de scheiding hadden naast de gebruikelijke problemen te maken met het niet kunnen beschikken over de administratie en de autopapieren van de circa 80 auto's die hij had verzameld. Deze lagen in de echtelijke woning waar hij niet meer mocht komen en deze werden door zijn ex-vrouw achtergehouden. [appellant] kon hierdoor de voertuigen niet schorsen, waardoor hij te maken kreeg met registerboetes en wegenbelastingaanslagen.
Als gespecialiseerd echtscheidingsadvocate had [geïntimeerde] op de hoogte moeten zijn van de problemen die ontstaan als één voertuig op naam blijft staan van een ex-partner, eens te meer als dat er 80 zijn. De toerekenbare tekortkoming betreft het niet adequaat adviseren of behulpzaam zijn bij het doen van aangifte en het nalaten om het probleem (proactief aan te pakken.
Dat [geïntimeerde] niet zou hebben geweten van de boetes en belastingaanslagen is ondenkbaar. [appellant] werd juist telkens voorgehouden dat hij geen aangifte zou kunnen doen van verduistering van de administratie en kentekenpapieren en dat hij daar ook geen beslag op zou kunnen leggen.
Er is sprake van een tekortkoming van [geïntimeerde] in de nakoming van de overeenkomst, die blijvend onmogelijk is en waar zij aansprakelijk voor is. [appellant] was bevoegd zijn betalingen op te schorten en de overeenkomst te ontbinden.
6.4.3.Het hof zal de door [appellant] gestelde toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst hierna puntsgewijs behandelen.
Ad 1. [geïntimeerde] heeft vanaf 2013 klaarblijkelijk niet effectief en doelgericht geprocedeerd, zoals mocht worden aangenomen uit het door haar gevraagde uurtarief en de door haar gedane toezeggingen
Het hof constateert dat uit de opdrachtbevestiging, die [appellant] voorafgaand aan de uitvoering van de door [geïntimeerde] verrichte werkzaamheden, voor akkoord aan [geïntimeerde] heeft geretourneerd, staat vermeld dat [geïntimeerde] , zoals zij ook aanvoert, in opdracht van [appellant] als opvolgend advocaat de behandeling van zijn echtscheidingsprocedure(s) overneemt. Voorts blijkt uit de opdrachtbevestiging dat [geïntimeerde] met [appellant] heeft gesproken over de te volgen strategie, de aanpak en de regie over het dossier, waarbij tevens is aangegeven welke stappen [geïntimeerde] voor [appellant] gaat zetten en welke documenten zij van [appellant] concreet verwacht te ontvangen ter voorbereiding van het verweerschrift. Het uurtarief en het facturatiebeleid van [geïntimeerde] is, zoals zij terecht aanvoert, ook opgenomen in de opdrachtbevestiging, die door [appellant] , d.d. 10 juni 2013 voor akkoord aan [geïntimeerde] is geretourneerd en daarmee - door hem voorafgaande aan de uitvoering van de opdracht - is aanvaard.
[geïntimeerde] heeft gemotiveerd betwist dat zij niet effectief en doelgericht zou hebben geprocedeerd. Bij gelegenheid van het pleidooi heeft zij in dit verband onder meer aangevoerd dat mr. Peters na de comparitie na aanbrengen bij haar op kantoor is geweest om het zeer omvangrijke dossier van de vechtscheiding van [appellant] in te zien en waarbij zij hem een toelichting heeft gegeven op de door haar in het dossier verrichte werkzaamheden. Deze stelling heeft mr. Peters bij gelegenheid van het pleidooi erkend, zodat het hof hiervan uitgaat. De partijen hebben voorts meegedeeld dat die inzage heeft plaatsgevonden kort ná de bij het hof gehouden comparitie na aanbrengen, en vóór het nemen van de memorie van grieven.
Tegen deze achtergrond had het op de weg van [appellant] gelegen om al in de memorie van grieven specifiek aan te geven op welke punten [geïntimeerde] ter uitvoering van de aan haar verstrekte opdracht inzake de echtscheidingsprocedure(s) niet effectief en doelgericht heeft geprocedeerd en waar zij is tekortgeschoten in de uitvoering van de aan haar verstrekte opdracht. Dit heeft [appellant] niet gedaan. Ook bij het pleidooi heeft [appellant] zijn stellingen op dit punt in het geheel niet geconcretiseerd, zodat het hof aan deze algemene niet onderbouwde stelling, die door [geïntimeerde] gemotiveerd is bestreden, voorbij gaat.
In het verlengde daarvan wordt het verzoek van [appellant] om conform art. 162 Rv de dossiers open te leggen afgewezen. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat mr. Peters, de advocaat van [appellant] , de onderhavige dossiers al heeft ingezien.
Ad. 2. [geïntimeerde] schiet tekort in het informeren van haar cliënt en het verantwoorden van de gewerkte uren
Zoals hiervoor onder ad. 1 is overwogen, heeft [geïntimeerde] haar uurtarief en het facturatiebeleid, zoals zij terecht aanvoert, opgenomen in de hiervoor onder 6. sub b vermelde opdrachtbevestiging, die door [appellant] , d.d. 10 juni 2013 voor akkoord aan [geïntimeerde] is geretourneerd en daarmee - door hem voorafgaande aan de uitvoering van de opdracht - is aanvaard. Dit betekent dat [geïntimeerde] [appellant] voor de aanvaarding van de opdracht heeft geïnformeerd over de hoogte van haar uurtarief, de kosten en de wijze waarop zij declareert.
[geïntimeerde] heeft onweersproken aangevoerd dat de werkzaamheden voor [appellant] , conform de opdrachtbevestiging, maandelijks aan [appellant] zijn gedeclareerd, waarbij [appellant] door middel van de bij iedere factuur gevoegde gespecificeerde omschrijving van de werkzaamheden met urenomschrijving een volledig en up to date inzicht had in de tijdbesteding en de in rekening gebrachte advocaatkosten.
Op zichzelf is de stelling van [appellant] juist dat uit de overgelegde urenstaten blijkt dat ook werkzaamheden zijn verricht door kantoorgenoten van [geïntimeerde] . In dit verband heeft [geïntimeerde] onweersproken aangevoerd dat in de loop van het proces met instemming van [appellant] (deel-) werkzaamheden zijn uitbesteed aan twee medewerkers van haar kantoor tegen een lager uurtarief dan [geïntimeerde] hanteert, hetgeen voor [appellant] gunstig was. [appellant] heeft eveneens de stelling van [geïntimeerde] onweersproken gelaten dat de reden hiervoor was dat het escalatie-niveau met zijn ex-partner veel aandacht vroeg en dat vanwege de hoeveelheid (urgente) issues die speelden in combinatie met de juridische bewerkelijkheid van het dossier er behoefte ontstond aan een tweede behandelaar.
Tegen deze achtergrond had het op de weg van [appellant] gelegen om concrete feiten en omstandigheden te stellen, die de conclusie rechtvaardigen dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de informatievoorziening en de verantwoording van de gewerkte uren in het zeer omvangrijke dossier. Het hof tekent hier ook bij aan dat [geïntimeerde] bij de inleidende dagvaarding urenspecificaties heeft overgelegd van de facturen die in dit geding in geschil zijn. [appellant] heeft van geen enkele op die specificaties vermelde activiteit betoogd dat daarvoor bovenmatig veel tijd in rekening is gebracht. [appellant] heeft de specificaties eenvoudigweg geheel onbesproken gelaten. Nu hij op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat [geïntimeerde] te veel tijd in rekening heeft gebracht, gaat het hof aan deze algemene en onvoldoende feitelijk onderbouwde stelling voorbij.
Ad 3. Als gespecialiseerd echtscheidingsadvocate had zij op de hoogte moeten zijn van de problemen met voertuigen die op naam van een ex-partner blijven staan. De toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de opdracht betreft niet alleen het niet adequaat adviseren of behulpzaam zijn bij het doen van aangifte van verduistering van de administratie en de kentekenpapieren, maar ook het nalaten het probleem aan te pakken
Zoals [geïntimeerde] terecht opmerkt, is zij echtscheidingsspecialist en heeft de aan haar verstrekte opdracht betrekking op de overname van een echtscheidingsprocedure, waarin de 80 auto's niet concreet in de opdrachtbevestiging worden genoemd. Indien de inhoud van de door hem voor akkoord ondertekende uitvoerige opdrachtbevestiging niet juist en/of onvolledig zou zijn, had het op de weg van [appellant] gelegen dit voor de ondertekening daarvan aan de orde te stellen. [appellant] heeft niet gesteld, noch is gebleken, dat hij dit heeft gedaan.
In de opdrachtbevestiging heeft [geïntimeerde] een aantal bescheiden bij [appellant] opgevraagd. In aanvulling daarop heeft [geïntimeerde] bij e-mail van 3 juni 2013 aan [appellant] een lijst met inboedelgoederen gevraagd, die hij vooruitlopend op de boedelverdeling zou willen ontvangen (prod 5, mva). Uit de lijst die [appellant] daarop bij e-mail van 6 juni 2013 aan [geïntimeerde] heeft toegezonden staat: "administratie" genoemd (prod. 6, mva). Het hof is met [geïntimeerde] van oordeel dat de term: "administratie", onvoldoende concreet en specifiek is om daarop concreet (al dan niet proactief) actie te ondernemen. In het geval [appellant] wenste dat [geïntimeerde] zijn problemen met de Rijksdienst voor het Wegverkeer met betrekking tot de 80 auto's pro actief zou oppakken, dan had het op zijn weg gelegen om deze kwestie uitdrukkelijk en concreet te benoemen. Nu de problemen met de Rijksdienst voor het Wegverkeer van andere aard zijn dan het regelen en afwikkelen van de echtscheiding met nevenvorderingen, de auto's niet in de opdrachtbevestiging worden genoemd en evenmin als (wezenlijk) onderdeel van de administratie worden gespecificeerd, kan [appellant] [geïntimeerde] niet tegenwerpen dat (i) zij op de hoogte had moeten zijn van deze kwestie, die, zoals [geïntimeerde] terecht aanvoert, buiten haar specialisme van het echtscheidingsrecht ligt, en dat (ii) zij met betrekking tot deze auto's jegens hem toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de aan haar verstrekte opdracht, dan wel dat (iii) zij deze kwestie niet proactief heeft opgepakt.
Ad 4. [geïntimeerde] heeft [appellant] voorgehouden dat hij geen aangifte zou kunnen doen van verduistering van de administratie en kentekenpapieren en dat hij daar ook geen beslag op zou kunnen leggen
Nog daargelaten dat [geïntimeerde] betwist dat zij tegen [appellant] heeft gezegd dat hij geen aangifte zou kunnen doen van verduistering van de administratie en kentekenpapieren en dat hij daar ook geen beslag op zou kunnen leggen, is deze stellingname van [appellant] in strijd met zijn stelling dat [geïntimeerde] op de hoogte had moeten zijn van de problemen met de auto's, nu daarin ligt besloten dat zij het niet wist. In het verlengde daarvan kan [appellant] [geïntimeerde] niet tegenwerpen dat zij heeft gezegd dat hij geen aangifte zou kunnen doen van verduistering van de administratie en de kentekenpapieren en dat hij daar ook geen beslag op zou kunnen leggen. Ook heeft [appellant] met betrekking tot deze stelling – die door [geïntimeerde] uitdrukkelijk is betwist – geen gespecificeerd bewijsaanbod gedaan.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de door [appellant] gestelde toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst van opdracht niet zijn komen vast te staan. In het verlengde daarvan passeert het hof het verweer van [appellant] dat hij op grond daarvan bevoegd was om de overeenkomst van opdracht met [geïntimeerde] te ontbinden. Dat betekent dat het daarop gebaseerde beroep op het opschortingsrecht als verweer tegen de door [geïntimeerde] ingestelde vordering niet (meer) opgaat.
Grief I faalt.