In deze zaak gaat het om een geschil tussen een aannemer en opdrachtgevers over de oplevering van renovatiewerkzaamheden aan een woning. De aannemer, h.o.d.n. Renovatie & Timmerbedrijf, heeft een aanneemsom van € 45.170,45 exclusief btw in rekening gebracht voor de werkzaamheden. De werkzaamheden zouden op 11 juli 2014 worden opgeleverd, maar de opdrachtgevers hebben de oplevering uitgesteld vanwege gebreken die door een deskundige zijn vastgesteld. De aannemer heeft op 12 juli 2014 een factuur gestuurd voor de laatste termijn en meerwerk, maar de opdrachtgevers hebben de betaling opgeschort, omdat zij van mening waren dat de gebreken niet waren hersteld.
Het hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat de aannemer het werk op 12 juli 2014, in elk geval op 17 juli 2014, als opgeleverd kan beschouwen. Het hof heeft vastgesteld dat de opdrachtgevers de woning na de werkzaamheden in gebruik hebben genomen, wat als stilzwijgende goedkeuring geldt. De gebreken die door de opdrachtgevers zijn aangevoerd, zijn niet van zodanige aard dat zij de oplevering konden weigeren. Het hof heeft de vordering van de aannemer tot betaling van de aanneemsom en het meerwerk toegewezen, met inachtneming van de contractuele rente en buitengerechtelijke kosten.
Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de opdrachtgevers in betalingsverzuim zijn geraakt, omdat zij de factuur niet tijdig hebben betaald. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is toegewezen, evenals de proceskosten. Het eindvonnis van de kantonrechter is vernietigd voor zover het de betaling van een bedrag van € 4.362,52 betrof, en het hof heeft de opdrachtgevers veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 10.097,61 aan de aannemer, te vermeerderen met rente.