In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de alimentatieverplichtingen van de man ten aanzien van zijn ex-vrouw en hun minderjarige kinderen. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Limburg van 7 december 2018 aangevochten, waarin haar verzoeken tot wijziging van de partner- en kinderalimentatie waren afgewezen. De man, verweerder in het principaal hoger beroep, heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht om de alimentatie te verlagen. Het hof heeft vastgesteld dat de man een kinderalimentatie van € 362,- per maand voor [minderjarige 1] moet betalen, met terugwerkende kracht vanaf 1 februari 2018, en dat de partneralimentatie in verschillende fasen is vastgesteld, met een bedrag van € 1.182,- bruto per maand tot 1 oktober 2018 en € 1.806,- bruto per maand daarna. De vrouw heeft geen terugbetaling van teveel ontvangen alimentatie aan de man hoeven doen, omdat de ontvangen bedragen zijn besteed aan de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 1]. Het hof heeft de proceskosten gecompenseerd, gezien de aard van de procedure en de relatie tussen partijen.