6.1.De door de rechtbank bij tussenvonnis vastgestelde feiten zijn niet betwist en vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Die feiten luiden als volgt:
a. a) HKM Realisatie B.V. (hierna HKM) exploiteerde een bouwbedrijf. Destion is een organisatie die zich bezig houdt met de verhuur van woningen en realisatie van woningbouwprojecten.
b) Destion wenste in [plaats] een woningbouwproject te realiseren dat uit vier deelprojecten zou bestaan. Een deelproject voor de bouw van 7 rijwoningen (Project I), een deelproject voor de bouw van 9 appartementen (Project II), een deelproject voor de bouw van patiowoningen (Project III) en een deelproject voor de terreininrichtingswerkzaamheden (Project IV). Destion heeft uiteindelijk afgezien van de realisatie van Project III.
c) Destion heeft met HKM aanneemovereenkomsten gesloten voor de Projecten I, II en IV. Verder heeft Destion, vooruitlopend op de projecten, aan HKM opdracht gegeven om de woningontwerpen uit te werken. De kosten hiervan, de zogenaamde “staartkosten”, heeft HKM bij facturen van 22 augustus 2012 aan Destion in rekening gebracht.
d) Project IV bestaat uit drie fasen. Bij brief van 6 september 2012 heeft Destion aan HKM opdracht gegeven voor het uitvoeren van fase 1 voor een bedrag van € 75.000,=. HKM heeft deze opdracht uitbesteed aan onderaannemer [de onderaannemer] .
e) Op 19 april 2013 heeft HKM ten gunste van Destion twee bankgaranties gesteld. Eén bankgarantie van € 36.654,00 ten behoeve van kosten, schaden, belastingen en premies met betrekking tot Project I. Een tweede bankgarantie van € 40.670,00 ten behoeve van kosten, schaden, belastingen en premies met betrekking tot Project II.
f) Bij vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 11 juni 2013 is HKM in staat van faillissement verklaard met benoeming van eiser tot curator. Op dat moment waren de Projecten I, II en IV nog niet afgerond.
g) Destion heeft door HKM verstuurde facturen tot een bedrag van in totaal € 206.511,40 onbetaald gelaten. Het betreft twee maal het termijnbedrag € 36.653,50 voor Project I en twee maal het termijnbedrag € 40.668,20 voor Project II, in rekening gebracht bij de facturen van 7 mei en 31 mei 2013. Verder gaat het om de facturen van 10 april en 31 mei 2013 ten bedrage van € 45.405,= respectievelijk € 6.463,= ten aanzien van Project IV.
h) Na de faillietverklaring van HKM heeft Aannemingsbedrijf Gebr. [Aannemingsbedrijf] B.V. (hierna te noemen [Aannemingsbedrijf] ) zich jegens de curator en Destion bereid verklaard om buiten de boedel om de projecten af te ronden onder dezelfde voorwaarden als HKM, maar daarover is geen overeenstemming bereikt. Vervolgens heeft de curator, na een daartoe door Destion gestelde termijn als bedoeld in artikel 37 Fw, op 18 juli 2013 aan Destion bericht dat hij de aanneemovereenkomsten niet gestand zou doen.
i. i) Destion heeft in september 2013 gecontracteerd met aannemer [de aannemer] Bouw Zuid B.V. (hierna [de aannemer] ), om de projecten voor een bedrag van € 1.377.000,= exclusief btw te voltooien.