Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
wonende te [woonplaats] ,
Columbus B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geintimeerde 2],
wonende te [woonplaats] ,
5 Het geding in hoger beroep
- het tussenarrest van 15 januari 2019, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de aantekening dat partijen hebben afgezien van de mondelinge behandeling
- de memorie van grieven met vermeerdering van eis
- de memorie van antwoord met een productie
6.De feiten
7.De procedure in eerste aanleg
8.De beoordeling in hoger beroep
- dat gelet op het negatieve kapitaal van [appellant] van € 337,00 niet valt in te zien waarom Columbus [appellant] enig bedrag zou moeten betalen vanwege de voortzetting,
- dat (ook) art. 15 lid 3 van de vennootschapsovereenkomst meebrengt dat [appellant] op dit punt geen vordering toekomt en
- dat [appellant] onvoldoende heeft gesteld om te kunnen vaststellen dat hij een regresvordering heeft op Columbus.
1.959,00(1 punt, tarief IV)