Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[Worldwide Logistics] Worldwide Logistics B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[appellante 2],
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/361053 / KG ZA 19-428)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tegen [geïntimeerde] verleende verstek;
- het bericht van 3 december 2019 dat mr. Leeman zich voor [geïntimeerde] stelt;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- het pleidooi, waarbij [appellanten c.s.] een pleitnotitie hebben overgelegd;
- de bij brief van 28 april 2020 door [appellanten c.s.] toegezonden productie 8, die [appellanten c.s.] bij het pleidooi in het geding hebben gebracht.
3.De beoordeling
“betreft de gezamenlijke kosten wat is overeengekomen tussen [betrokkene 1] met [betrokkene 2] ”.Uitgangspunt in hoger beroep is dan ook dat op [Worldwide Logistics] op grond van de samenwerkingsovereenkomst met [geïntimeerde] de verbintenis rustte [geïntimeerde] toegang tot de loods te verschaffen en [geïntimeerde] in staat te stellen die loods te gebruiken. Ook staat vast dat [Worldwide Logistics] in de nakoming van die verbintenis is tekort geschoten.