In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 juni 2020 een verzoek tot verschoning toegewezen van mr. A.W. Rutten, raadsheer-plaatsvervanger. Het verzoek was gebaseerd op de vrees voor een mogelijke schending van de onpartijdigheid, aangezien mr. Rutten zakelijke contacten had met de advocaat van de tegenpartij, Jabil Circuit Netherlands B.V. De verzoekster, die advocaat is, stelde dat er sinds januari 2020 een nauwe zakelijke relatie bestond met de advocaat van Jabil, mr. R.F. van der Ham, in een andere procedure. Dit leidde tot de conclusie dat de onpartijdigheid van de rechter in het geding zou kunnen komen, wat in strijd is met de aanbevelingen van de Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties in de rechtspraak. De verschoningskamer oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden een zwaarwegende aanwijzing opleverden voor de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. Het hof besloot dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden door een andere kamer van het hof, waarbij mr. Rutten geen deel uitmaakt. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen werden onmiddellijk op de hoogte gesteld van deze beslissing.