Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[appellante],
1.[geïntimeerde 1] ,
Dressuurstal [de Dressuurstal 1],
[geïntimeerde 1],
2.[geïntimeerde 2] ,
[de Stables],
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5598085 / 16-11067)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaardingen in hoger beroep van 17 juli 2018 en 18 juli 2018;
- de memorie van grieven, met producties;
- de memorie van antwoord in principaal hoger beroep van de zijde van [geïntimeerde 1] , tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met producties;
- de memorie van antwoord van de zijde van [geïntimeerde 2] ;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
3.De beoordeling
“(…) I examined the above gelding on the 16 June 2014. There were scars present on the medial and lateral aspects of the right fore palmar mid-pastern; white hair formation was present over the scars. No skin sensation was detectable distal to the scars. These scars are in a typical location for surgical neurectomy of the palmar digital nerves. The absence of skin sensation confirms that this procedure has been performed on this horse. (…)”.
primairtot terugbetaling van de koopsom van € 18.000,00 en
subsidiairtot betaling van een door de rechter bepalen bedrag, telkens te vermeerderen met rente. Voorts heeft zij gevorderd [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van geleden en nog te lijden schade, waaronder stallings-, dierenarts- en transportkosten, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met rente. Een en ander met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] in de proceskosten en de buitengerechtelijke incassokosten.
grief Ikomt [appellante] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat haar stelling dat het paard is aangeboden en aangeschaft als dressuurpaard, in het licht van het verweer van [geïntimeerde 1] , niet nader althans onvoldoende is geconcretiseerd en dat zij tekortschiet in haar stelplicht, zodat aan een bewijsopdracht niet wordt toegekomen. Met
grief IIklaagt [appellante] dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat niet is gesteld dat het paard vanwege de neurectomie niet te berijden is en dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de neurectomie dus niet aan het gebruik van het paard in recreatieve zin in de weg staat. Met
grief IIIkomt [appellante] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de vraag of sprake is van een consumentenkoop in het midden kan blijven, nu [appellante] ter zitting, naar de kantonrechter heeft begrepen, het beroep op artikel 7:18 lid 2 BW heeft laten varen.
“geen afwijkende bevindingen”heeft
“gedaan, zoals witte haren of littekens of andere aanwijzingen voor een eerder uitgevoerde neurectomie. Ware dit wel het geval geweest dan was dit bij palpatie opgemerkt en bekend gemaakt. Samenvattend: naar mijn stellige overtuiging heeft er bij [het paard] voor 07 juni 2013 geen neurectomie plaatsgevonden aan het rechter voorbeen.”
“the presence of small areas of skin scarring and white hair at the palmar aspect of the right fore pastern on medial and lateral sides”heeft geïdentificeerd
“consistent with surgical scarring from a (…) neurectomy procedure”,dat bij verder onderzoek is gebleken dat
“the horse did not have any skin sensation present in the area distal to these scars”,hetgeen consistent was
“with having had a palmar digital neurectomy procedure”en dat
“The presence of white hair and settled scarring (…) consistent”was
“with this finding being of long standing.”Verder heeft hij de data opgesomd waarop hij het paard in de periode van 24 juni 2013 tot 16 juni 2014 heeft onderzocht en heeft hij verklaard dat hij geen reden had om het rechter voorbeen van het paard vóór 16 juni 2014 te onderzoeken
“as the horse was not lame on this limb. The presence of white hairs was noted during a lameness examination on 16 June 2014, as the horse’s coat was shorter due to the summer season.”Voorts heeft hij verklaard dat het hem, nu hij
“such regular contact”had met het paard, opgevallen zou zijn als het paard in de periode tussen diens aankomst in het Verenigd Koninkrijk en 16 juni 2014 een neurectomie zou hebben ondergaan.
“on the outside at a show”.Verder stelt zij dat [geïntimeerde 2] ermee bekend was dat [appellante] een sportpaard zocht, zodat [geïntimeerde 1] , voor wie [geïntimeerde 2] als tussenpersoon optrad, daarmee eveneens bekend geacht had moeten worden.
“It would be lovely tot have some records from the past.”Het komt het hof dan ook voor dat deze video’s slechts als aandenken bedoeld waren. Ook uit het enkele feit dat [geïntimeerde 1] het paard zelf in het verleden in de wedstrijdsport heeft gereden, volgt niet dat het paard dan ook als wedstrijdpaard is verkocht. Zelfs als [geïntimeerde 1] als professional zou hebben gehandeld, heeft te gelden dat [appellante] niet, althans onvoldoende heeft onderbouwd dat en waarom een professional zich niet bezig zou kunnen houden met de verkoop van recreatiepaarden. Ook heeft zij onvoldoende onderbouwd dat de koopsom voor een paard met die leeftijd, die afstamming, die opleiding en die röntgenologische bemerkingen bij de aankoopkeuring geenszins duidt op de verkoop van een recreatiepaard. [geïntimeerde 1] heeft reeds in eerste aanleg betwist dat het paard is verkocht en aangekocht als dressuursportpaard. Hij heeft in dat verband aangevoerd daarover zelf niet gecommuniceerd te hebben met [appellante] en hij heeft gewezen op de verklaringen van [eigenaresse Dressuurstal] en haar echtgenoot, waarin zij verklaren dat [geïntimeerde 2] (meermaals) te kennen heeft gegeven voor een klant op zoek te zijn naar een recreatiepaard. Daarbij komt dat in de e-mail van 10 juni 2013, waarin [geïntimeerde 2] allerlei vragen van [appellante] over het paard aan [geïntimeerde 1] heeft voorgelegd, ook vragen en/of opmerkingen staan die duiden op een recreatief gebruik van het paard. Zo heeft [appellante] in die e-mail te kennen gegeven erover te denken het paard mee te nemen op vakantie naar Frankrijk om op het strand te rijden en heeft zij gevraagd of het paard erg fris is
“if not ridden for a week or so”en of het paard over
“poles/tiny jumps”en
“through very shallow water - like puddles and so on”gaat. Bovendien heeft ook [geïntimeerde 2] reeds in eerste aanleg gemotiveerd betwist dat [appellante] een sportpaard zocht en heeft zij reeds in eerste aanleg aangevoerd dat [appellante] volgens haar een schoolmaster/leerpaard zocht.