Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Maatschap [de maatschap] ,gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
[appellant 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellant 3] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 6683768 \ CV EXPL 18-1105)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties;
- de memorie van antwoord;
- de akte van [appellanten] ;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] .
3.De beoordeling
“Mij kwam ter ore, medio 2015, van concurrenten van [de vennootschap] dat de prijzen van [de vennootschap] niet marktconform waren. Ik wist dit omdat ik de oude contracten zag ten aanzien van de afvalverwerking van de panden die ik overnam. Ik confronteerde [indirect bestuurder van de vennootschap] daarmee. (…) Ik vroeg hem of wij een raamcontract konden maken met een prijsafspraak voor alle panden/B.V.’s waaromtrent ik met [geïntimeerde] zaken deed. (…). We hebben het niet expliciet over een looptijd gehad.”[indirect bestuurder van de vennootschap] heeft als getuige verklaard: “
Begin 2015 had de firma [appellanten] een nieuw pand aangeschaft en zij wilden daarvoor een nieuw contract sluiten betreffende de afvalverwerking. Zij hadden daarvoor een concurrerende offerte aangevraagd. Daaruit volgden lagere prijzen. Op mijn initiatief heeft er toen een gesprek plaatsgevonden tussen mij en [appellant 3] om te spreken over de prijsafspraken en betalingsvoorwaarden van de nieuwe contracten, niet de lopende. Ik bedoel daarmee dat ik de verschillende prijsafspraken uit bestaande contracten wilde gelijktrekken. (…). Over de looptijd hebben we het niet expliciet gehad. (…).”