ECLI:NL:GHSHE:2020:1630

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
200.190.997_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar kadastrale erfgrenzen en eigendomssituatie

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van appellanten tegen geïntimeerden over de eigendom en erfgrenzen van verschillende percelen. De zaak is een vervolg op eerdere uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en het hof zelf. De appellanten hebben verzocht om de benoeming van een deskundige om de kadastrale erfgrenzen vast te stellen, omdat er onduidelijkheid bestond over de eigendomssituatie en de perceelsgrenzen. Het hof heeft in een tussenarrest van 9 juli 2019 al aangekondigd dat er een deskundigenonderzoek zou plaatsvinden. In het huidige arrest heeft het hof de heer A. van den Brand van het Kadaster benoemd als deskundige. Het hof heeft de deskundige de opdracht gegeven om de feitelijke situatie van de erfgrenzen vast te stellen en een situatietekening te maken. De kosten van het deskundigenonderzoek worden voor rekening van de appellanten gebracht, aangezien zij de bewijslast dragen. Het hof heeft verder bepaald dat partijen binnen een week na de uitspraak de processtukken aan de deskundige moeten overhandigen en dat de deskundige een rapport moet opstellen met een duidelijke conclusie. De zaak is verwezen naar de rol van 22 september 2020 in afwachting van het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.190.997/01
arrest van 26 mei 2020
in de zaak van

1.[appellante 1] ,

2.
[appellant 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. W.R.M. Voorvaart te Breda,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
3.
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. H.R. Flipse te Rotterdam,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 28 juni 2016 en 9 juli 2019 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer/rolnummer C/02/294346 / HA ZA 15-81 tussen partijen gewezen vonnis van 27 januari 2016. Overeenkomstig de aanduidingen in dit vonnis zullen appellanten hierna gezamenlijk [appellanten c.s.] (in vrouwelijk enkelvoud) en afzonderlijk [appellante 1] en [appellant 2] genoemd worden en zullen geïntimeerden gezamenlijk [geintimeerden] (in mannelijk enkelvoud) genoemd worden.

8.Het verloop van de procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 9 juli 2019;
  • de akte van 6 augustus 2019 van [geintimeerden] ;
  • de akte van 15 oktober 2019 van [appellanten c.s.]
Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken, de stukken vermeld in de tussenarrest en de stukken van de eerste aanleg.

9.De verdere beoordeling

9.1
Het hof heeft in het tussenarrest van 9 juli 2019 een deskundigenonderzoek aangekondigd.
9.2
Het hof heeft in dat tussenarrest overwogen:
6.9
De overige acht grieven van [appellanten c.s.] betreffen de opeenvolgende leveringsaktes en kadastrale uitmetingen en de consequenties daarvan voor de perceelsgrenzen, voor de eigendomssituatie en voor de vorderingen zoals deze door partijen over en weer zijn ingesteld. In dit verband is van belang de vermeerdering van eis in hoger beroep van de kant van [appellanten c.s.] tot benoeming van een deskundige ter definitieve en bindende vaststelling van de eigendom en erfgrenzen van de percelen. [appellanten c.s.] heeft in hoger beroep een aantal producties overgelegd waaruit volgens haar onder meer blijkt dat de rechtbank van onjuiste gegevens is uitgegaan. [geintimeerden] ziet geen reden voor de benoeming van een deskundige; volgens hem zijn de grenzen al vastgesteld en is de rechtbank van juiste gegevens uitgegaan.
6.1
Het hof overweegt hierover het volgende. In de loop van de verschillende procedures zijn door partijen veel producties overgelegd waarvan de betekenis voor de onderhavige procedure niet steeds duidelijk is en waarbij de daarop gebaseerde redenering niet altijd te volgen is. Een eenduidig en hanteerbaar overzicht van de relevante gegevens ontbreekt bij dit alles. Bij deze stand van zaken acht het hof het wenselijk in zoverre in te gaan op deze vordering van [appellanten c.s.] dat het hof voornemens is een deskundige te benoemen ter beantwoording van de volgende vragen:
kunt u op basis van de in de procedure overgelegde aktes, uitmetingen, veldwerken en kadastrale kaarten de kadastrale erfgrenzen vaststellen van de percelen [sectienummer 1] , [sectienummer 2] , [sectienummer 3] en [sectienummer 4] ;
kunt u vaststellen of de feitelijke erfgrenzen hiermee in overeenstemming zijn, in het bijzonder wat betreft de taluds die gelegen zijn ten zuidwesten en zuidoosten van perceel [sectienummer 2] en de toegangsweg vanaf de [straatnaam] naar de percelen [sectienummer 3] en [sectienummer 2] ;
kunt u een duidelijke situatietekening maken waarop de actuele situatie van de percelen [sectienummer 1] , [sectienummer 2] , [sectienummer 3] en [sectienummer 4] op basis van de door u vastgestelde gegevens is samengevat;
wat acht u verder van belang om op te merken.
Het hof merkt voor de goede orde op dat het hierbij gaat om een deskundigenbericht in de zin van artikel 194 Rv ter vaststelling van de feitelijke situatie en niet om een partijen bindende vaststelling van eigendomsrechten.
9.3
Partijen hebben geen voorkeur uitgesproken voor een persoon als deskundige. Partijen benadrukken dat het gaat om een zware opdracht en dat oude gegevens en documenten, zoals kadastrale kaarten, een rol spelen. Specialistische kennis is volgens hen vereist. Partijen denken aan een kadastraal medewerker, notaris, docent of professor. Het hof zal de heer A. van den Brand (Kadaster, [kantoorplaats] ) als deskundige benoemen. De heer Van den Brand heeft kenbaar gemaakt de vereiste kennis en ervaring te hebben.
9.4
Het hof zal de hiervoor vermelde vragen aan de deskundige voorleggen. Partijen merken wel op dat het gaat om vaststelling van de feitelijke situatie en niet om bindende vaststelling van eigendomsrechten. Het hof heeft dit punt al meegenomen (zie de tekst onder vraag 4) en verzoekt de deskundige hiermee rekening te houden.
9.5
Het hof zal het voorschot ten laste brengen van partij [appellanten c.s.] , op wie de bewijslast rust. [appellanten c.s.] heeft gesteld dat de zaak al lang loopt en dat beide partijen niet willen toegeven om tot een oplossing te komen, maar dit is naar het oordeel van het hof geen omstandigheid die een andere beslissing over het voorschot rechtvaardigt.
9.6
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

10.De uitspraak

Het hof:
10.1
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 9.2 van dit arrest geformuleerde vragen;
10.2
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
Kadaster
De heer A. van den Brand
Gebouw [Gebouw] , kamer [kamer]
Postbus [postbus]
[postcode] [kantoorplaats]
Tekefoon: [telefoonnummer]
Fax: [faxnummer]
Mail:
[e-mailadres];
10.3
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
10.4
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
10.5
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 1.455,=, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat partij [appellanten c.s.] genoemd voorschot zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
10.6
benoemt mr. Frakes tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
10.7
verwijst de zaak naar de rol van 22 september 2020 in afwachting van het deskundigenrapport;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellanten c.s.] ;
10.8
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, P.M. Arnoldus-Smit en L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 26 mei 2020.
griffier rolraadsheer