3.2Het gaat in deze zaak, voor zover in dit hoger beroep van belang, om het volgende:
[appellante] exploiteert, verwerft en vervreemdt onroerend goed. Bestuurder van deze vennootschap is de heer [de bestuurder van de vennootschap] , die tot 30 oktober 2013 ook als eenmanszaak in het Handelsregister ingeschreven heeft gestaan (onder nummer [inschrijvingsnummer 1 handelsregister ] ). [geïntimeerde] houdt zich bezig met betonrenovatie, waterdichting en bouwkundig injecteren.
[appellante] heeft in 2002 het pand aan de [het pand] te [plaats] verworven en vervolgens door aannemer [de aannemer] laten renoveren. In 2005 is het pand in appartementen gesplitst.
De bewoners van de appartementen hebben in 2009 tegen [appellante] en [de aannemer] een kort geding aanhangig gemaakt vanwege ernstige vochtklachten. In verband hiermee heeft [geïntimeerde] op verzoek van [de aannemer] het pand bekeken en haar bevindingen en aanbevelingen in juni 2009 aan [de aannemer] en [de bestuurder van de vennootschap] gerapporteerd. Hierin is ‘ [Projecten] Projecten’ als opdrachtgever vermeld.
[geïntimeerde] heeft een offerte uitgebracht voor het herstellen van lekkages in het souterrain van het pand die door [de bestuurder van de vennootschap] is geaccepteerd. De opdrachtbevestiging van [geïntimeerde] van 2 juli 2009 is gericht aan ‘ [Projecten] Projecten’ en is voor ‘ [Projecten] Projecten’ ondertekend door [de bestuurder van de vennootschap] .
Op 16 januari 2011 heeft [geïntimeerde] verklaard dat het werk was opgeleverd, waarna [de aannemer] het souterrain heeft afgewerkt. De twee facturen van [geïntimeerde] ten bedrage van in totaal € 29.664,32 inclusief btw zijn door [de bestuurder van de vennootschap] voldaan.
Begin 2014 hebben de bewoners van het pand [appellante] opnieuw aangesproken op vochtproblemen in het pand, waarna procedures met de bewoners zijn gevolgd en technische rapporten zijn uitgebracht. Op verzoek van [appellante] is op 18 mei 2016 door COT BV een voorlopig deskundigenbericht uitgebracht, waarvan de kosten € 2.758,= bedroegen. Daarin is naar voren gekomen dat de hoofdoorzaak van de problemen is dat de volledige wandconstructie onvoldoende waterdicht is. De eerder door [geïntimeerde] uitgevoerde herstelwerkzaamheden hebben volgens COT niet kunnen leiden tot een functioneel en duurzaam resultaat. [appellante] heeft naar aanleiding daarvan [geïntimeerde] aangesproken, die aansprakelijkheid heeft afgewezen.