3.7.1.De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 3 januari 2018 geoordeeld dat [geïntimeerde] zich in redelijkheid niet op het standpunt kan stellen dat de door haar verstrekte “garantie spuitwerk” uitsluitend aan KCN zou zijn verstrekt. Volgens de rechtbank is aan de zijde van [geïntimeerde] sprake van een rechtens afdwingbare verbintenis tot herstel van de gebreken aan de coating. De rechtbank baseerde dit oordeel op de correspondentie tussen partijen over deze kwestie, in het bijzonder:
- de brief van [geïntimeerde] aan [appellante] d.d. 22 maart 2010 (productie 4 bij akte d.d. 17 februari
2016);
- de brief van [geïntimeerde] aan [appellante] d.d. 27 mei 2011 (productie 8 bij die akte) en de bij die
brief gevoegde bijlagen, te weten een definitief plan van aanpak en de “garantie spuitwerk”;
- de brief van [geïntimeerde] aan [appellante] d.d. 2 september 2011 (productie 9 bij genoemde akte);
- de brief van [geïntimeerde] aan [appellante] d.d. 14 november 2011 (productie 11 bij genoemde
akte).
3.7.4.De brief van [geïntimeerde] aan [appellante] d.d. 22 maart 2010 (productie 4 bij akte d.d. 17 februari 2016) houdt het volgende in:
“Door ons is de afspraak gemaakt met Kozijnen Centrum Nederland B.V. dat alle contacten inzake de nog op te lossen klachten verfwerk via hen zouden lopen. Naar wij begrijpen is dit gebrekkig verlopen. Dit betreuren wij ten zeerste.
Aangezien wij voor reparatie van het lakwerk afhankelijk zijn van de weersgesteldheid, te denken valt aan een temperatuur boven 15 graden en een normale luchtvochtigheid, komen de maanden oktober tot en met maart niet in aanmerking om reparaties uit te voeren.
Aan Kozijnen Centrum Nederland B.V. is aangegeven dat wij in week 15 de reparatiewerkzaamheden zullen uitvoeren. Dit onder voorbehoud van werkbaar weer.
Naar wij aannemen is dit ook aan u kenbaar gemaakt. Zo niet, dan bent u bij deze geïnformeerd”.
Deze brief is geschreven vóór het faillissement van KCN. Naar het oordeel van het hof mocht [appellante] op basis van de inhoud van voormelde brief redelijkerwijs niet de conclusie trekken dat [geïntimeerde] zich rechtstreeks jegens [appellante] wenste te verbinden tot herstel van de gebreken aan de coating van de kozijnen. De brief beoogt naar het oordeel van het hof niet méér dan het verstrekken van informatie aan [appellante] ten aanzien van hetgeen tussen [geïntimeerde] en KCN was afgesproken.
3.7.5.KCN is op 13 juli 2010 failliet verklaard. Niet in geschil is dat op dat moment de gebreken aan de coating nog niet (volledig) waren hersteld.
[appellante] heeft zich na het faillissement van KCN rechtstreeks tot [geïntimeerde] gewend voor het herstel van de gebreken. Omdat [geïntimeerde] niet reageerde op haar brieven heeft [appellante] een kort geding aangespannen. Dit heeft geleid tot het kortgedingvonnis van 24 november 2010 waarbij [geïntimeerde] bij verstek is veroordeeld om binnen drie weken na betekening van het vonnis een plan van aanpak op te stellen ter afhandeling van de klachten en binnen drie maanden na goedkeuring van het plan door [appellante] , maar niet eerder dan 1 juni 2011, de klachten te verhelpen.
Het hof is van oordeel dat [appellante] uit de correspondentie tussen partijen ná dit kortgedingvonnis redelijkerwijs de conclusie mocht trekken dat [geïntimeerde] zich neerlegde bij de veroordeling in het kortgedingvonnis en zich jegens [appellante] bereid verklaarde de gebreken aan de coating te herstellen. In dit verband is in het bijzonder de volgende correspondentie van belang:
- de brief van [geïntimeerde] aan [appellante] d.d. 27 mei 2011 (productie 8 bij akte d.d. 17 februari
2016), onder meer inhoudende:
“Naar aanleiding van uw schrijven dd. 19-05-2011 kunnen wij als onderstaand berichten.
Het definitieve plan van aanpak alsmede bijbehorende data is bijgevoegd.
Wij zullen zelf de afspraken met de individuele bewoners maken.
Voor wat betreft de garantie kunnen wij u mededelen dat de oorspronkelijke garantie van kracht blijft. Het is niet zo dat vanaf het moment van reparatie een nieuwe termijn van 10 jaar ingaat. De oorspronkelijke aanvangsdatum van de garantie blijft van kracht en daarna voor een periode van 10 jaar. E.e.a. zoals omschreven in de bijgevoegde garantieverklaring.”
In het bij de brief gevoegde plan van aanpak van de 10 woningen en 2 appartementsblokken
is onder meer vermeld:
“Herstelwerkzaamheden:
- Woning controleren op lakonthechting
- Daar waar gebreken zijn goed wegschuren van oude laklaag en nieuwe laklaag
aanbrengen. Dit overlappend met bestaand lakwerk.”
Als bijlage bij de brief is tevens gevoegd de “garantie spuitwerk” met daarin vermeld de
omvang van de garantie op de coating die op de kunststofkozijnen was aangebracht
door [geïntimeerde] ;
- de brief van [geïntimeerde] aan [appellante] d.d. 2 september 2011 (productie 9 bij akte d.d. 17
februari 2016), onder meer inhoudende:
“Inzake herstelwerk lakbeschadigingen/kleurverschillen 10 woningen [het project 1] te [plaats] kunnen wij u mededelen dat na intern beraad is besloten om alle puien te vervangen door nieuwe elementen.
Tijdens de eerste twee weken van herstelwerkzaamheden is gebleken dat de kwaliteit van de herstelwerkzaamheden alsmede de montage van de elementen (niet door [Kozijnen] Kozijnen B.V. uitgevoerd) dermate te wensen over laat dat wij hier niet achter kunnen staan.
(…)
Voor wat betreft de 42 appartementen zijn wij van mening dat de herstelwerkzaamheden wel goed en deugdelijk uitgevoerd kunnen worden en wij zullen u op korte termijn een planning doen toekomen.”
- de brief van [geïntimeerde] aan [appellante] d.d. 14 november 2011 (productie 11 bij akte d.d. 17
februari 2016), onder meer inhoudende:
“Bij deze doen wij u toekomen de bepalingen inzake oplossing problemen lakwerk bij 10 woningen en 42 appartementen [het project 1] te [plaats] .
De planning is om de kozijnen bij de 10 woningen te vervangen in maart 2012.”
In de brief worden vervolgens de voorwaarden genoemd waaronder de werkzaamheden
zullen worden uitgevoerd. Deze voorwaarden komen er op neer dat bij de vervanging van
de kozijnen van de 10 woningen het bestaande glas, de roosters, de panelen (met
uitzondering van het voordeurpaneel), het beslag, etc. zullen worden hergebruikt en dat
aansprakelijkheid voor schade aan de zijde van bewoners wordt uitgesloten.
Op grond van deze correspondentie mocht [appellante] redelijkerwijs aannemen dat [geïntimeerde] , na het faillissement van KCN, akkoord ging met de eis van [appellante] dat [geïntimeerde] de gebreken aan de coating van de kozijnen zou herstellen en tevens dat [geïntimeerde] daartoe – wat de 10 woningen betreft – de kozijnen zou vervangen.
[geïntimeerde] stelt dat haar toezeggingen aan [appellante] slechts uit coulance zijn gedaan, maar naar het oordeel van het hof valt een dergelijk voorbehoud niet te lezen in de voormelde correspondentie. Ook overigens is door [geïntimeerde] niet onderbouwd dat een dergelijk voorbehoud door haar zou zijn gemaakt. Het betoog van [geïntimeerde] in eerste aanleg dat [appellante] het plan van aanpak niet heeft goedgekeurd, kan haar gelet op al het voorgaande niet baten. Uit dat betoog volgt (zonder nadere toelichting, die ontbreekt) niet dat [appellante] het voormelde herstel/vervangen door [geïntimeerde] redelijkerwijs niet meer mocht verwachten.
Het hof is op grond van de inhoud van de voormelde correspondentie voorts van oordeel dat [geïntimeerde] er van haar kant redelijkerwijs van uit mocht gaan dat ten aanzien van haar verplichting tot herstel van de gebreken aan de coating haar garantievoorwaarden zouden gelden zoals deze door haar bij brief van 27 mei 2011 aan [appellante] zijn toegezonden.
3.7.6.Wat betreft de door [geïntimeerde] verstrekte garantie begrijpt het hof dat door [geïntimeerde] twee garanties waren verstrekt, te weten: een garantie op de kunststofkozijnen en het hang- en sluitwerk (productie 3 bij akte d.d. 17 februari 2016) en een garantie op de kleurcoating die door [geïntimeerde] op de kunststofkozijnen was aangebracht (de hiervoor genoemde “garantie spuitwerk”).
In de onderhavige zaak gaat het uitsluitend om de laatstgenoemde garantie; dat er gebreken waren aan de kunststofkozijnen zelf of aan het hang- en sluitwerk is niet gesteld of gebleken.
[geïntimeerde] heeft een beroep gedaan op de beperking in de omvang van de garantie op het spuitwerk. Zo is in de garantievoorwaarden vermeld (zie de ‘garantie spuitwerk’ bij productie 8 van genoemde akte):
“Geen vergoeding bestaat voor schade, kosten en renten boven EURO 124.790,00 ongeacht de hoogte van de schade, kosten en renten.”
Uit het hiervoor overwogene volgt dat [geïntimeerde] zich met recht beroept op deze beperkende voorwaarde in de door haar verstrekte garantie. De vierde grief van [geïntimeerde] is in zoverre terecht aangevoerd.
Het hof verwerpt het betoog van [appellante] dat de desbetreffende schade niet is uitgesloten in de voormelde citaten en dat [geïntimeerde] het herstelwerk niet heeft uitgevoerd. [geïntimeerde] mag zich naar het oordeel van het hof op deze voorwaarde beroepen, ook na ontbinding door [appellante] , of omzetting in vervangende schadevergoeding. De reikwijdte van de voorwaarde is immers niet beperkt tot de situatie van uitvoering van werkzaamheden of levering van goederen door [geïntimeerde] . [appellante] heeft een dergelijke beperking redelijkerwijs niet uit de aangehaalde correspondentie mogen afleiden.
[geïntimeerde] beroept zich ook op een andere vermeende voorwaarde: betaling door KCN van de vordering van [geïntimeerde] (conform bepalingen die volgens [geïntimeerde] gelden tussen haar en KCN). Het hof verwerpt dit betoog en verwijst naar zijn overweging onder 3.12.3 hierna (onderdeel b).
3.7.7.In eerste aanleg beriep [geïntimeerde] zich ook nog op een andere beperkende voorwaarde in de “garantie spuitwerk”, namelijk dat haar aansprakelijkheid beperkt zou zijn tot 50% van “het factuurbedrag”. Het hof gaat aan dit verweer voorbij omdat het onvoldoende is onderbouwd. Een nadere specificatie van het hier bedoelde factuurbedrag ontbreekt. Kennelijk heeft [geïntimeerde] de vordering op het oog die zij jegens KCN had en die volgens haar onbetaald is gebleven. In haar petitum noemt zij een bedrag van € 306.215,93, maar dat bedrag is door [appellante] weersproken. Bovendien baseert [geïntimeerde] die beperking op haar algemene voorwaarden, maar daarvan valt niet in te zien dat die van toepassing zijn geworden op haar (hiervoor besproken) verbintenis met [appellante] .