6.1.De feiten
Het hof gaat uit van de volgende, tussen partijen vaststaande, feiten.
- [het uitzendbureau] is een uitzendbureau. [geïntimeerde] heeft een schildersbedrijf. [geïntimeerde] had voor een project behoefte aan personeel dat afplakwerkzaamheden voor hem kon verrichten. [geïntimeerde] heeft de heer [de uitzendkracht] (hierna: [de uitzendkracht] ) hiervoor ingeleend van [het uitzendbureau] .
- [geïntimeerde] heeft de facturen van de weken 22 en 23 van 2016 voor de uren van [de uitzendkracht] betaald aan [het uitzendbureau] . De werkbriefjes van [de uitzendkracht] van die weken zijn door [geïntimeerde] getekend.
[geïntimeerde] heeft de facturen van de weken 24, 25, 26 en 27 van 2016 voor de uren van [de uitzendkracht] niet voldaan. De werkbriefjes van [de uitzendkracht] van die weken zijn niet door [geïntimeerde] getekend.
- In de procedure zijn de volgende verklaringen overgelegd:
een verklaring van [de uitzendkracht] van 7 juli 2017 (productie 3 inl dagv.), hierna verklaring 1 van [de uitzendkracht] :
“Mijn naam is [de uitzendkracht] en ik heb van 6 juni tot 26 juli via [het uitzendbureau] (…) gewerkt voor [geïntimeerde] (..) op een bouwplaats in [vestigingsplaats 2] . In deze periode heb ik gewerkt met Dhr. [geïntimeerde] en Dhr. [de zzp'er] (ZZP’er; [Schilderwerken] Schilderwerken).
Telkens zijn mijn urenbriefjes afgetekend door [geïntimeerde] of [de zzp'er] , daarbij heeft [geïntimeerde] bij mij aangegeven dat [de zzp'er] toestemming hiervoor had om deze te ondertekenen.
[geïntimeerde] was regelmatig op de bouwplaatsen aanwezig om zelf te werken en we hebben daar ook met elkaar gesproken en hij wist precies dat ik voor hem daar aan het werk was.”
een ongedateerde verklaring van [de uitzendkracht] (prod. 1 mvg), hierna verklaring 2 van [de uitzendkracht] :
“In eerste instantie dacht ik dat [de zzp'er] de opdrachtgever zou zijn, later werd er door [geïntimeerde] en [de zzp'er] aangegeven dat dit [geïntimeerde] moest zijn omdat hij ook de baten van de bouwplaatsen ontving en hierdoor de administratie “zuiverder” kon houden. Hierdoor ben ik gestart om op urenbriefjes “ [Schilderwerken] ” te vermelden en ben ik later doorgegaan met “ [Schilderwerken] / [geïntimeerde] ” of “ [geïntimeerde] / [Schilderwerken] ” te vermelden.
Tijdens mij werkzaamheden bij (…) [geïntimeerde] heb ik te horen gekregen van dhr. [geïntimeerde] dat dhr. [de zzp'er] gerechtigd was om de urenbriefjes te tekenen. Omdat hij op de bouw ook mijn directe aanspreekpunt was en hij mij aanstuurde heb ik hier geen moment over getwijfeld of dit juist was.”
een ongedateerde verklaring van [de zzp'er] (hierna: [de zzp'er] ) (prod. 4 verzetdagv.), hierna verklaring 1 van [de zzp'er] :
“Hierbij verklaar ik dat ik nooit werkbriefjes heb ondertekend van [het uitzendbureau] (…), en ook ben ik niet gemachtigd door [geïntimeerde] om de werkbriefjes in zijn naam te ondertekenen.”
een e-mail van [Schilderwerken] van 12 januari 2018 (prod. 6 bij brief [het uitzendbureau] d.d. 12 januari 2018 aan de rechtbank), hierna verklaring 2 van [de zzp'er] :
“Hierbij verklaar ik, [de zzp'er] ex-Compagnon van [geïntimeerde] , dat dhr. [de uitzendkracht] op deze projecten heeft gewerkt. Dit is altijd samen met mij geweest en hier zijn geen klachten vanuit mij of [geïntimeerde] geweest.
Week Uren Project/Locatie
25-2016 45,50 [vestigingsplaats 2]
26-2016 47,25 [vestigingsplaats 2]
27-2016 17,25 [vestigingsplaats 2]
23-2016 36,25 [vestigingsplaats 2] & [vestigingsplaats 3]
22-216 39,00 [vestigingsplaats 2]
24-2016 38,00 [vestigingsplaats 2] & [vestigingsplaats 3] .