Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 6098885 CV EXPL 17-4048)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met zeven producties waaronder de gedingstukken uit de eerste aanleg;
- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel;
- de aantekeningen van de griffier van de zitting in eerste aanleg;
- het faxbericht van [geïntimeerde] van 2 maart 2020 omtrent het niet verschijnen ter zitting;
- het bericht van het hof van 3 maart 2020;
- het pleidooi, waarbij [geïntimeerde] niet is verschenen;
- het H-formulier van 14 februari 2020 met de producties I en II die [appellante] bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht.
3.De beoordeling
€ 43,868,00 per jaar, oftewel € 3.655,67 per maand, te vermeerderen met een voorschot van € 671,60 per maand voor de levering van diensten en € 57,12 per maand voor administratiekosten. Op de huurovereenkomst zijn de “Algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW’(ROZ-model 2015) van toepassing.
de 1e dag van de maand rond of op de datum van oplevering (…), naar verwachting 1 oktober 2016” en is de overeenkomst aangegaan voor een periode van 15 jaren.
Opschortende voorwaarden
Als ik het goed begrepen heb, dan ben jij eigenaar van het ene deel van het pand en een van de huisartsen eigenaar van het andere deel.”
In overleg met de aannemer is de voorlopige ingangsdatum van de huur (art. 3.1 huurovk.) vastgesteld op 1 december 2016. De definitieve ingangsdatum wordt nog uiterlijk één maand van tevoren doorgegeven.”
Met dit schrijven bevestig ik dat ingevolge artikel 12.1 en verder van de huurovereenkomst met betrekking tot het [adres] te [vestigingsplaats] niet is voldaan aan de voorwaarden zoals omschreven in artikel 12.1 waarmee de onderhavige huurovereenkomst niet tot stand is gekomen.”
Conform de overeengekomen huurovereenkomst met betrekking tot [adres] te [vestigingsplaats] , melden wij u bij deze de definitieve ingangsdatum. Deze is vastgesteld op 01 december 2016.”
[appellante] heeft primair geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis, tot het alsnog niet-ontvankelijk verklaren van [geïntimeerde] althans afwijzen van de vorderingen van [geïntimeerde] en tot veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling van hetgeen [appellante] ter uitvoering van het vonnis in eerste aanleg aan [geïntimeerde] heeft betaald plus rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling en met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties met nakosten en te vermeerderen met rente.
€ 10.200,00 aan contractuele boete (grief III) en tot betaling van de kosten ten behoeve van voorschotbedragen nutsvoorzieningen en servicekosten en administratiekosten plus rente (grief II). Voor het overige heeft [geïntimeerde] in zowel principaal als incidenteel hoger beroep geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en veroordeling van [appellante] in de kosten van beide instanties met nakosten en te vermeerderen met rente.
onder de opschortende voorwaarde dat vóór 1 augustus 2016:
Lastgeving
geeft aan Vastgoedmanager[hof: [geïntimeerde] ]
last welke last Vastgoedmanager van de Opdrachtgever aanvaardt om voor rekening en in naam van Opdrachtgever rechtshandelingen te verrichten, doch uitsluitend voor zover die rechtshandelingen in overeenstemming zijn met de Raamovereenkomst (…)”
Het hof verwerpt de grieven en vorderingen in incidenteel hoger beroep omdat ze zijn gebaseerd op het inwerkingtreden van de huurovereenkomst.