Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
1.1 Werkingssfeer
Ondernemingsraad (OR)
“Interne notulen Overleg Vergadering ondernemingsraad (OR) / Directie [de Group] ”van 14 april 2016 (productie 2 bij conclusie van antwoord) is op pagina 3 als besluit vermeld:
“Arbeidsvoorwaardenreglement is door beide partijen akkoord bevonden en treedt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016 in werking”.
5.4 Salarisherziening
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“met inachtneming van hetgeen dienaangaande nader bepaald is in deze arbeidsovereenkomst”. Artikel 9.4. van de arbeidsovereenkomst bepaalt vervolgens dat [geïntimeerde] bevoegd is de arbeidsovereenkomst en de in het door haar gehanteerde Arbeidsvoorwaardenreglement voorkomende arbeidsvoorwaarden te wijzigen
“indien werkgeefster daarbij een zodanig zwaarwichtig belang heeft, dat het belang van werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zou moeten wijken.”Voorts is in het arbeidsvoorwaardenreglement 2012 bepaald dat deze deel uitmaakt van de individuele arbeidsovereenkomst, tenzij in de arbeidsovereenkomst een andere individuele regeling is overeengekomen, in dat geval geldt de individuele arbeidsovereenkomst (zie artikel 1.1. van dat reglement).
specifiekeen
individueleregeling zou betreffen als is bedoeld in artikel 1.1. van het Arbeidsvoorwaardenreglement 2012 (zie onder meer punt 17 memorie van antwoord). Volgens [geïntimeerde] is artikel 9.4. van de arbeidsovereenkomst een wijzigingsbeding dat overeenstemt met artikel 7:613 BW zodat het een algemeen karakter draagt. Dat artikel 9.4. van de arbeidsovereenkomst overeenstemt met artikel 7:613 BW laat onverlet dat partijen artikel 9.4. hebben opgenomen in de specifieke individuele arbeidsovereenkomst. Omstandigheden waaruit zou kunnen volgen dat het de partijbedoeling is geweest om de bepalingen anders uit te leggen zijn gesteld noch gebleken. Evenmin kan [geïntimeerde] worden gevolgd in haar betoog dat naast de wijzigingsbevoegdheid wegens een zwaarwichtige reden op grond van de arbeidsovereenkomst ook wijziging van de arbeidsvoorwaarden van [appellante] mogelijk zou zijn op grond van artikel 17.1. van het Arbeidsvoorwaardenreglement 2012, nu de arbeidsovereenkomst de mogelijkheid tot wijziging op grond van het Arbeidsvoorwaardenreglement op grond van de bepalingen in dat reglement niet uitsluit (zie punt 27 e.v. memorie van antwoord). Zoals hiervoor reeds is overwogen bepaalt artikel 1.1. van het Arbeidsvoorwaardenreglement dat bij andersluidende regelingen opgenomen in de arbeidsovereenkomst, de regeling uit de arbeidsovereenkomst voorgaat. Dit betekent dat art. 9.4 van de arbeidsovereenkomst de maatstaf is voor een wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Feiten of omstandigheden die tot een door [geïntimeerde] bepleite uitleg zouden nopen zijn gesteld noch gebleken.
78,00
318,00