3.1.2.[appellant] was van 12 augustus 2002 tot en met 16 april 2012 medewerker financiële administratie van Box. In de arbeidsovereenkomst tussen [appellant] en Box is het volgende geheimhoudingsbeding opgenomen:
“
Artikel 11: Geheimhouding
1. Werknemer verplicht zich, zowel tijdens het dienstverband als na beëindiging hiervan, tot geheimhouding jegens eenieder van alle op welke wijze dan ook te zijner kennis gekomen bijzonderheden of informatie in de ruimste zin des woords, met betrekking tot de onderneming van Box, de met haar verbonden ondernemingen, haar cliënten en relaties.
(…)
4. Bij het einde van de dienstbetrekking verplicht werknemer zich alle correspondentie, aantekeningen, notities, overzichten en andere bedrijfsbescheiden in de ruimste zin, ongevraagd aan Box ter beschikking te stellen.
3.1.10.Omdat Box c.s. bevreesd waren voor (verder) onrechtmatig handelen van [appellant] jegens hen, hebben zij een kort geding jegens [appellant] aangespannen en daarin diverse vorderingen ingesteld, welke vorderingen in eerste aanleg door de voorzieningenrechter zijn afgewezen, maar in hoger beroep (na eiswijziging), door dit hof bij arrest van 15 augustus 2017 (gedeeltelijk) zijn toegewezen.
Het hof heeft in het dictum van het arrest van 15 augustus 2017 (opnieuw rechtdoende) als volgt beslist:
a.
a) veroordeelt [appellant] om binnen drie werkdagen na betekening van dit arrest aan de advocaat van Box c.s. (mr. T.R.B. de Greve, [advocatenkantoor] , [adres] , [postcode] Amsterdam) afschriften te verstrekken van (althans inzage te geven in) alle correspondentie, digitale en fysieke bescheiden en/of andere relevante bescheiden, schriftelijk en/of elektronisch (waaronder e-mails, brieven, SMS- en Whatsapp-berichten) die betrekking hebben op:
a. alle correspondentie met betrekking tot de ‘IRS’brief;
b. alle correspondentie met betrekking tot (delen van) de inhoud van de ‘IRS’brief;
c. alle bedrijfsgegevens van Box c.s. die [appellant] buiten de controlesfeer van Box
heeft gebracht (door deze bijvoorbeeld naar zijn huis of enige andere locatie mee
te nemen);
d. alle contacten tussen [appellant] en derden over Box c.s.;
e. alle contacten tussen [appellant] en derden over een of meer cliënten van Box c.s.;
b) geeft toestemming aan de gerechtelijk bewaarder (zijnde Fox-IT) om op door Box c.s. voor te schieten en te betalen kosten de op 15 maart 2017 in beslag genomen bescheiden in te zien en aan de advocaat van Box c.s. (mr. T.R.B. de Greve, [advocatenkantoor] , [adres] , [postcode] Amsterdam ) afschriften te verstrekken van:
- bescheiden waarin voorkomen één of meer zoektermen zoals vermeld in Productie A en/of één of meer afbeeldingen zoals afgebeeld op productie B bij het aanvullend verzoek van 9 maart 2017 voor zover de verdere inhoud van die bescheiden in verband kan worden gebracht met Box c.s.;
- alle overige bescheiden waarvan de inhoud redelijkerwijze in verband kan worden gebracht met Box c.s. zonder dat in die stukken een zoekterm uit Productie A en/of een afbeelding op productie B is vermeld;
c) veroordeelt [appellant] om binnen drie werkdagen na betekening van dit arrest al hetgeen dat [appellant] middellijk dan wel onmiddellijk onder zich heeft en aan Box c.s. toebehoort, waaronder – doch niet beperkt tot – alle informatie, bescheiden, zaken en andere gegevens die [appellant] gedurende zijn dienstverband bij Box heeft verkregen of op enige wijze onder zich heeft genomen, daaronder ook begrepen alle kopieën en/of digitale kopieën, aan de advocaat van Box c.s. (mr. T.R.B. de Greve, [advocatenkantoor] , [adres] , [postcode] Amsterdam ) af te geven;
d) veroordeelt [appellant] tot het onmiddellijk en geheel nakomen en geheel blijven nakomen van art. 11 lid 1 van zijn arbeidsovereenkomst met Box;
e) veroordeelt [appellant] om binnen drie werkdagen na betekening van dit arrest artikel 11 lid 4 van zijn arbeidsovereenkomst met Box geheel en onvoorwaardelijk na te komen;
f) bepaalt dat bij overtreding van elk hiervoor gegeven bevel of niet nakoming van enige hiervoor gegeven veroordeling [appellant] telkens een eenmalige dwangsom van € 50.000,- moet betalen en verder steeds een periodieke dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte van een dag dat daarmee in strijd wordt gehandeld met dien verstande dat [appellant] in totaal aan dwangsommen niet meer verschuldigd zal zijn dan € 2.000.000,- (twee miljoen);
g) veroordeelt [appellant] in de kosten van deze procedure, in eerste aanleg begroot op € 618,- aan griffierecht en € 816,- voor salaris advocaat en in dit hoger beroep begroot op € 716,- aan griffierecht en € 2.682,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met de nakosten, begroot op € 131,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, steeds te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf 14 dagen na de dag waarop dit arrest is uitgesproken tot aan de dag van algehele voldoening;
h) veroordeelt [appellant] tot terugbetaling van de op grond van het bij dit arrest vernietigde kort geding vonnis aan [appellant] betaalde proceskosten, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf 14 dagen na de dag waarop dit arrest is uitgesproken tot aan de dag van algehele voldoening;
i.
i) veroordeelt [appellant] in de beslagkosten ex art. 706 Rv zoals gespecificeerd in productie 27 en bedragende € 1.951,91;
j) verbiedt partijen om aan derden mee te delen de inhoud van de in dit geding uitgebrachte dagvaardingen in eerste aanleg en in hoger beroep, de in eerste aanleg en in dit hoger beroep voorgedragen pleitaantekeningen en van hetgeen door Box c.s. is vermeld in de door hen genomen akte van 2 mei 2017, hun akte eisvermindering tevens akte overlegging producties en hun akte overlegging nadere producties tevens verzoek mededelingsverbod ex art. 29 Rv. en van de inhoud van de in deze procedure overgelegde producties 6, 8 tot en met 21, 24, 25, 28 tot en met 38, 44 tot en met 47, 54, 57 en 58, behoudens voor zover hieruit mededelingen worden gedaan binnen het kader van een gerechtelijke procedure, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per overtreding, waarbij geldt dat bij overtreding van dit verbod, ieder document of gedeelte daarvan geldt als een afzonderlijke overtreding tot een maximum van € 2.000.000,- (twee miljoen);
k) verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;