ECLI:NL:GHSHE:2020:1406

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
20-000766-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. J.T.F.M. van Krieken
  • mr. M.E.F.H. van Erve
  • mr. E.G.M. Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in strafzaken met betrekking tot alcoholgebruik en vernieling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte op 21 februari 2018 was veroordeeld in twee strafzaken. De verdachte, geboren in 1981, had zich schuldig gemaakt aan het rijden onder invloed van alcohol en vernieling. Het hof heeft het hoger beroep onbeperkt ingesteld, maar verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk voor zover het beroep gericht was tegen de vrijspraak in een van de zaken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd voor het deel dat aan het oordeel van het hof was onderworpen en heeft de verdachte vrijgesproken van de vernieling. Het hof achtte bewezen dat de verdachte onder invloed van alcohol had gereden, met een alcoholgehalte van 555 microgram per liter uitgeademde lucht, wat een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 opleverde. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren en kreeg een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden. Daarnaast werd de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000766-18
Uitspraak : 26 maart 2020
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 21 februari 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-246369-17 en 03-139796-17, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, parketnummers 03-106726-16 en 03-152544-16, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is blijkens de akte hoger beroep onbeperkt ingesteld. Verdachte is in eerste aanleg van het in de zaak met parketnummer 03-139796-17 onder 2 ten laste gelegde feit vrijgesproken. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering zal verdachte voor zover zijn beroep tegen deze vrijspraak is gericht, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het beroepen vonnis zal worden bevestigd.
De verdediging heeft:
- vrijspraak bepleit ten aanzien van de in de strafzaak onder parketnummer
03-246369-17 tenlastegelegde vernieling;
- zich op het standpunt gesteld dat dient te worden volstaan met een taakstraf.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zaak met parketnummer 03-246369-17:
1.
hij op of omstreeks 5 december 2017 in de gemeente Landgraaf opzettelijk en wederrechtelijk een voordeurruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
zaak met parketnummer 03-139796-17
1.
hij op of omstreeks 27 april 2017, in de gemeente Kerkrade als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 555 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer
03-246369-17 tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-139796-17 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 03-139796-17
1.
hij op 27 april 2017, in de gemeente Kerkrade als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 555 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-139796-17 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (555 microgram).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straffen
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de mate waarin de door de wetgever gestelde norm van hoeveelheid alcohol per liter uitgeademde lucht door het bewezenverklaarde is overschreden;
  • de omstandigheid dat door het bewezenverklaarde de veiligheid van overige verkeersdeelnemers ernstig in gevaar is gebracht.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de omstandigheid dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 23 januari 2020 reeds eerder ter zake van een soortgelijke feit door de strafrechter onherroepelijk is veroordeeld;
  • de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen acht het hof oplegging van een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis passend en geboden.
Mede ter bescherming van de verkeersveiligheid zal het hof voor een duur als hieronder vermeld aan de verdachte de bevoegdheid ontzeggen om motorrijtuigen te besturen.
Vorderingen tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Limburg heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke taakstraf voor duur van 16 uren, subsidiair 8 dagen hechtenis, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Limburg van 24 februari 2017 onder parketnummer 03-152544-16. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde taakstraf dient te worden gelast.
De officier van justitie in het arrondissement Limburg heeft voorts de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Limburg van 9 augustus 2016 onder parketnummer 03-106726-16. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-139796-17 onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-246369-17 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-139796-17 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 03-139796-17 onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-139796-17 onder 1 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 24 februari 2017, parketnummer
03-152544-16, te weten van een
taakstrafvoor de duur van
16 (zestien) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Limburg van 7 december 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 9 augustus 2016, parketnummer 03-106726-16, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Aldus gewezen door:
mr. J.T.F.M. van Krieken, voorzitter,
mr. M.E.F.H. van Erve en mr. E.G.M. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Dinnissen, griffier,
en op 26 maart 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.E.F.H. van Erve, mr. E.G.M. Smit en mr. A.R. Veldt zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.