ECLI:NL:GHSHE:2020:14

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 januari 2020
Publicatiedatum
7 januari 2020
Zaaknummer
200.254.865_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar schade door breukvorming en taludverzakking na verwijzing door Hoge Raad

In deze zaak, die voortvloeit uit een hoger beroep na verwijzing door de Hoge Raad, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 januari 2020 een tussenuitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil over de schade die is ontstaan door breukvorming in een met beton verharde pad en taludverzakking, veroorzaakt door de activiteiten van de appellant in de periode van februari tot juni 2010. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 27 augustus 2019 al beslissingen genomen over de verkoop van een perceel grond en de schade aan het pad. In deze uitspraak heeft het hof besloten om een deskundige te benoemen, ing. A. Muis, om de schade te onderzoeken en te rapporteren over de herstelkosten en de waarde van eventuele verbeteringen na herstel.

Het hof heeft specifieke vragen geformuleerd voor de deskundige, waaronder de vaststelling van de schade, de wijze van herstel en de kosten die daarmee gemoeid zijn. De deskundige moet ook beoordelen of er na herstel een verbetering is ten opzichte van de eerdere situatie. De kosten van de deskundige worden voorlopig ten laste van de geïntimeerden gebracht, en het hof heeft een termijn vastgesteld voor het indienen van het rapport. De zaak is verwezen naar de rol van 12 mei 2020 in afwachting van het deskundigenrapport, waarna verdere beslissingen zullen volgen.

Deze uitspraak benadrukt het belang van deskundigenonderzoek in civiele zaken, vooral wanneer het gaat om technische schadebeoordelingen. Het hof heeft de partijen ook verplicht om binnen een week na de uitspraak de processtukken aan de deskundige ter beschikking te stellen, en heeft richtlijnen gegeven voor de procedure rondom het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.254.865/01
arrest van 7 januari 2020
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
verder: [appellant] ,
advocaat: mr. J.M.E. Hamming te Drachten,
tegen:

1.[geïntimeerde 1] ,

2. [geïntimeerde 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
verder: [geintimeerden c.s.] ,
advocaat: mr. J. Bolt te Groningen,
in het geding na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 25 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:96) en in vervolg op het tussenarrest van 27 augustus 2019.

5.Het verdere procesverloop

In het tussenarrest heeft het hof beslissingen genomen over de verkoop van een perceel grond en verder, wat betreft de schade aan het pad, partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten met het oog op het deskundigenbericht (tussenarrest, 3.3 en 3.8). Partijen hebben na het tussenarrest ieder een akte genomen.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Het hof zal één deskundige benoemen. [appellant] stelt voor ing. A. Muis, die eerder bij de rechtbank is benoemd (vonnis, 1 april 2015, 2.2), te benoemen. [geïntimeerde 1] heeft zich gerefereerd wat betreft de vraag wie als deskundige moet worden benoemd. Het hof zal ing. Muis benoemen.
6.2.
Het hof heeft de volgende vragen aangekondigd (tussenarrest, 3.3):
Kunt u op basis van de arresten van het hof Arnhem-Leeuwarden (afgezien van de begroting van de schade) vaststellen welke schade is ontstaan op het punt van de breukvorming in het met beton verharde deel van het pad en op het vergelijkbare punt van taludverzakking;
Welk bedrag is naar uw oordeel gemoeid met het herstel van de door u vastgestelde schade?
Wat acht verder nog van belang om op te merken?
6.3.
[appellant] heeft enkele “aanscherpingen” in de vraagstelling voorgesteld. Het hof zal deze overnemen als na te melden.
6.4.
[geintimeerden c.s.] heeft opgemerkt dat de deskundige eerst moet adviseren over hoe het herstel moet plaatsvinden. Het hof neemt dit over. [geintimeerden c.s.] wenst ook een vraag te stellen over mogelijke toekomstige schade omdat het herstel vaak met vulmiddel plaatsvindt, dat door weersomstandigheden sneller losbreekt. [geintimeerden c.s.] wenst een vergoeding te ontvangen voor deze toekomstige kosten. Het hof neemt dit punt niet over. De deskundige kan eventuele extra toekomstige onderhoudskosten (die ontstaan doordat het pad is hersteld) betrekken bij zijn onderzoek indien hij vindt dat deze kosten naar redelijke verwachting zullen moeten worden gemaakt en dat deze kosten voldoende in verband staan met de handelwijze van [appellant] . Dat valt onder de vraag welk bedrag is gemoeid met het herstel.
6.5.
Het hof zal gelet op het voorgaande de volgende vragen aan de deskundige voorleggen:
Kunt u op basis van de arresten van het hof Arnhem-Leeuwarden (afgezien van de begroting van de schade) vaststellen welke schade – door het gebruik door of vanwege [appellant] in de periode februari-juni 2010 bij het weghalen van de bomen – is ontstaan op het punt van de breukvorming in het met beton verharde deel van het pad en op het vergelijkbare punt van taludverzakking?
Hoe moet deze schade worden hersteld?
Welk bedrag is naar uw oordeel gemoeid met het herstel van de door u vastgestelde schade?
Is er na herstel een verbetering ten opzichte van de in het verleden, voor de afvoer van de bomen, aanwezige situatie? Zo ja, kunt u de waarde van deze verbetering vaststellen?
Wat acht u verder nog van belang om op te merken?
6.6.
Het hof zal de kosten van de deskundige voorshands ten laste van [geintimeerden c.s.] als eisende partij brengen.
6.7.
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

7.De uitspraak

Het hof:
7.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 6.5 van dit arrest geformuleerde vraag/vragen;
7.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vraag/vragen:
ing. A. Muis
[adres]
[postcode] [woonplaats] (Ov)
[e-mailadres][telefoonnummer] dan wel [mobielnummer] ;
7.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
7.4.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
7.5.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 5.608,00 inclusief btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat partij [geintimeerden c.s.] laatstgenoemd bedrag zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
7.6.
benoemt mr. Frakes tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
7.7.
verwijst de zaak naar de rol van 12 mei 2020 in afwachting van het deskundigenrapport;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [geintimeerden c.s.] ;
7.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, L.S. Frakes en J.K.B. van Daalen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 januari 2020.
griffier rolraadsheer