3.1.In rechtsoverweging 3.1 van het bestreden eindvonnis heeft de rechtbank een zeer uitgebreide (6 pagina’s beslaande) opsomming van feiten gegeven. Met grief 1 klaagt [appellante] dat de rechtbank een aantal voor een goede beoordeling van de zaak cruciale feiten niet (juist) heeft vermeld en/of buiten beschouwing heeft gelaten. Het hof gaat uit van de volgende niet bestreden feiten.
a. a) [geintimeerde] is opgericht op 2 november 2000. [appellante] en [Metals] (hierna: [Metals] ) houden elk 50% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van [geintimeerde] . Zij vormen samen het gezamenlijk bevoegd statutair bestuur van [geintimeerde] . [de bestuurder en (indirect) aandeelhouder van Metals] (hierna: [de bestuurder en (indirect) aandeelhouder van Metals] ) is bestuurder en (indirect) aandeelhouder van [Metals] , [bestuurder en (indirect) aandeelhouder van appellante] (hierna: [bestuurder en (indirect) aandeelhouder van appellante] ) is bestuurder en (indirect) aandeelhouder van [appellante] .
b) [geintimeerde] is een houdstermaatschappij van ondernemingen die zich bezig houdt met de handel in recyclebare metalen. Zij is met name actief (geweest) in de Volksrepubliek China.
c) In 1999 hebben [de bestuurder en (indirect) aandeelhouder van Metals] , [bestuurder en (indirect) aandeelhouder van appellante] en [enig aandeelhouder en enig bestuurder van Holdings inc.] (hierna: [enig aandeelhouder en enig bestuurder van Holdings inc.] ) een joint-venture opgericht (een vennootschap naar het recht van de Kaaiman eilanden, hierna: CT). [geintimeerde] hield 50% van de aandelen CT, de andere 50% werd gehouden door [Holdings] Holdings Inc. (een vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden, hierna: [Holdings] ), waarvan [enig aandeelhouder en enig bestuurder van Holdings inc.] enig aandeelhouder en enig bestuurder is. [bestuurder en (indirect) aandeelhouder van appellante] was tot 12 maart 2015 bestuurder van CT.
d) [geintimeerde] heeft in 2012, 2014 en 2015 (al haar) aandelen CT verkocht aan diverse investeerders. Een klein aandelenbelang van circa 1% is verkocht aan [Holdings] .
e) De opbrengst van de aandelenverkoop in 2012 heeft [geintimeerde] aangewend ter verwerving van een door CT uitgegeven Convertible Bond met een hoofdsom van HKD 312 miljoen, met oorspronkelijke aflossingsdatum maart 2015. Deze Convertible Bond is nadien omgezet in een lening, af te lossen in termijnen tot 2017, waarbij het conversierecht is komen te vervallen.
f) [Metals] heeft in 2015 Londense barristers verbonden aan [de adviseurs] (hierna: [de adviseurs] ) en het Chinese advocatenkantoor [Chinese Advocatenkantoor] in [vestigingsplaats] (hierna [Chinese Advocatenkantoor] ) verzocht om een aantal geldvorderingen van [geintimeerde] op CT, [Holdings] dan wel [enig aandeelhouder en enig bestuurder van Holdings inc.] te incasseren. [Chinese Advocatenkantoor] heeft in december 2015 bij de High Court van Hong Kong een tweetal procedures aanhangig gemaakt, te weten een procedure tegen CT terzake van een intercompany-vordering ad pro resto HKD 57.827.118 en een procedure tegen [Holdings] terzake van de onbetaald gebleven koopprijs voor de aandelen CT die [geintimeerde] in 2012 aan [Holdings] heeft verkocht ad HKD 41.900.000. In december 2015 is in dat kader beslag gelegd ten laste van [Holdings] .
g) Bij e-mail van 19 december 2015 heeft [bestuurder en (indirect) aandeelhouder van appellante] aan de CEO van CT onder meer geschreven:
“
The board of [ [geintimeerde] ] became aware of the fact that [ [Chinese Advocatenkantoor] ] and [de adviseurs] (…) pretend that they act on behalf of [geintimeerde] .
Please note that the board of [geintimeerde] did not discuss (let alone agree) that [Chinese Advocatenkantoor] and [de adviseurs] should act on behalf of [geintimeerde] . Apparently mr [de bestuurder en (indirect) aandeelhouder van Metals] has instructed them, but hereby I inform you that Mr [de bestuurder en (indirect) aandeelhouder van Metals] just acted solely, without consulting me.
In the meantime I have informed both [Chinese Advocatenkantoor] and [de adviseurs] that they were not properly instructed to act on behalf of [geintimeerde] and I have ordered them, in my capacity as co-director of [geintimeerde] , to stop acting on behalf of [geintimeerde] with immediate effect.
I regret the inconvenience that the actions of [Chinese Advocatenkantoor] and [de adviseurs] may have caused for you.”
j) Bij brief van 22 december 2015 hebben de advocaten van [bestuurder en (indirect) aandeelhouder van appellante] aan [Chinese Advocatenkantoor] onder meer geschreven:
“
Hereby we put you on notice of the following: The board of [geintimeerde] did never discuss (let alone agree) that [Chinese Advocatenkantoor] should be instructed to act on behalf of [geintimeerde] . We suppose that Mr [de bestuurder en (indirect) aandeelhouder van Metals] contacted [Chinese Advocatenkantoor] . However, a board resolution to instruct your firm to act on behalf of [geintimeerde] was never taken by the [geintimeerde] board. Since no prior consultation with Mr [bestuurder en (indirect) aandeelhouder van appellante] has taken place, Mr [de bestuurder en (indirect) aandeelhouder van Metals] acts in violation of Dutch company law, as he was not authorized to instruct [Chinese Advocatenkantoor] to act on behalf of [geintimeerde] .
On behalf of Mr [bestuurder en (indirect) aandeelhouder van appellante] in his capacity of managing director of [geintimeerde] , we hereby demand that [Chinese Advocatenkantoor] must quit acting on behalf of [geintimeerde] with immediate effect.”
k) In januari 2016 heeft eerst [Metals] bij verzoekschrift en daarna [appellante] bij verweerschrift de Ondernemingskamer (hierna: OK) verzocht een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [geintimeerde] .
l) Bij beschikking van 1 februari 2016 heeft de OK onder meer overwogen:
“(…)