ECLI:NL:GHSHE:2020:134
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van hoger beroep en verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummers 19/00065 tot en met 19/00072. De zaak betreft een verzoek van de belanghebbende tot vergoeding van proceskosten in verband met een hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 december 2018. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld, maar trok dit in via een faxbericht op 18 september 2019 terug. De inspecteur van de Belastingdienst heeft hierop gereageerd met een verweerschrift waarin hij stelde dat er geen recht op proceskostenvergoeding was, omdat er geen geschilpunten meer waren na de uitspraak van de Rechtbank.
Tijdens de zitting op 3 oktober 2019 was de belanghebbende en zijn gemachtigde niet aanwezig, maar de inspecteur was vertegenwoordigd. Het Hof heeft vastgesteld dat de inspecteur niet geheel of gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan de verzoeken van de belanghebbende. De rechtbank had eerder de belastingaanslagen en beschikkingen van de belanghebbende beoordeeld en een aantal daarvan vernietigd, maar het Hof oordeelde dat er geen aanleiding was om de inspecteur te veroordelen in de proceskosten, omdat de belanghebbende zijn hoger beroep had ingetrokken zonder dat er een tegemoetkoming was geweest.
Het Hof heeft het verzoek tot proceskostenveroordeling afgewezen, omdat er geen termen aanwezig waren om de inspecteur te veroordelen in de kosten die de belanghebbende had moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De beslissing is op dezelfde datum ter openbare zitting uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak.