Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 8 mei 2018 waarbij het hof een comparitie van partijen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 26 juni 2018;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord;
- het schriftelijke pleidooi, waarbij beide partijen pleitnota’s hebben overgelegd.
6.De beoordeling
€ 3.349,09.
€ 19.077,68,niets meer van elkaar te vorderen hebben op grond van de huurovereenkomst. Volgens [de vennootschap] hebben partijen, na betaling van voornoemd bedrag, niets meer van elkaar te vorderen op grond van het vonnis van 31 augustus 2016.
€ 19.077,68,niets meer van elkaar te vorderen hebben op grond van het vonnis van 31 augustus 2016. Dit betekent dat de vordering van [de vennootschap] tot betaling van de huur over augustus 2015 in beginsel toewijsbaar is. [de juwelier] heeft in zijn grieven echter nog een beroep op rechtsverwerking gedaan.