6.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
6.1.1.Partijen zijn de (enige) kinderen uit het huwelijk van [de erflater] (vader) en [de erflaatster] (moeder).
6.1.2.Moeder is overleden op 3 juli 2001. Vader is overleden op 16 november 2006 in [vestigingsplaats 2] . Hij heeft bij testament van 12 december 2002 over zijn nalatenschap beschikt waarbij hij niet is afgeweken van de wet, zodat partijen ieder voor één derde deel gerechtigd zijn tot zijn nalatenschap. [appellant] is benoemd tot executeur, welke benoeming hij heeft aanvaard.
6.1.3.Bij beschikking van de toenmalige rechtbank Middelburg, sector kanton, van 26 november 2008 is [appellant] met ingang van 27 november 2008 ontslagen als executeur en is notaris mr. [de notaris 1] te [vestigingsplaats 2] (verder: de notaris) tot executeur benoemd.
6.1.4.De nalatenschap van vader is tot op heden niet volledig verdeeld.
6.1.5.Tot de nalatenschap van vader behoorden onder meer de volgende zaken/goederen:
- een woning met opslagloodsen aan de [adres 1] te [postcode] [vestigingsplaats 1] , gemeente Sluis, kadastraal bekend gemeente Aardenburg sectie [sectieletter 1] nummer [sectienummer 1] , groot 1 are 60 centiare, en nummer [sectienummer 2] , groot 3 are 35 centiare;
- een woning aan de [adres 2] te [postcode] [vestigingsplaats 1] , gemeente Sluis, kadastraal bekend gemeente Aardenburg sectie [sectieletter 1] nummer [sectienummer 3] , groot 3 are 24 centiare en [sectieletter 1] nummer [sectienummer 4] , groot 4 are 20 centiare en nummer [sectienummer 8] groot 42 centiare;
- negen garageboxen staande en gelegen aan de [adres 3] te [postcode] [vestigingsplaats 1] , gemeente Sluis, kadastraal bekend gemeente Aardenburg sectie [sectieletter 1] nummer [sectienummer 5] , groot 2 are 65 centiare;
- zeven garageboxen aan de [adres 4] te [vestigingsplaats 2] , gemeente Sluis, kadastraal bekend gemeente Oostburg sectie [sectieletter 1] nummer [sectienummer 6] , groot 2 are 24 centiare;
- tien garageboxen aan de [adres 5] te [vestigingsplaats 3] , gemeente Sluis, kadastraal bekend gemeente Oostburg sectie [sectieletter 2] nummer [sectienummer 7] , groot 2 are 85 centiare;
- een ervenrekening ten kantore van notaris [de notaris 2] te [vestigingsplaats 2] met nummer [bankrekeningnummer] ten name van de erven [de erven] ;
- een depot bij notariskantoor [de notaris 2] te [vestigingsplaats 2] onder dossiernummer [dossiernummer] met een saldo per 4 maart 2016 van € 20.825,50;
- sieraden;
- diverse inboedelgoederen.
6.2.1.In de onderhavige procedure vorderden [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] in eerste aanleg in conventie samengevat:
1. vervangende toestemming voor verkoop van de onroerende zaken aan de [adres 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats 1] , althans veroordeling van [appellant] tot het verlenen van medewerking aan de verkoop;
2. veroordeling van [appellant] tot het verlenen van medewerking aan de verdeling van de garages, onder voldoening van een bedrag van € 3.333,-- aan [appellant] ,
3. veroordeling van [appellant] tot het verlenen van medewerking aan de verdeling van de onder de notaris berustende saldi binnen een maand na het passeren van de laatste akte van verdeling/levering;
4. veroordeling van [appellant] tot betaling van een bedrag van € 7.608,48 op de ervenrekening vanwege onverschuldigd betaalde kosten met betrekking tot de Renault Trafic;
5. veroordeling van [appellant] tot betaling van een bedrag van € 7.518,65 aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] afzonderlijk;
6. veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
6.2.2.[appellant] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
6.2.3.In de onderhavige procedure vorderde [appellant] in eerste aanleg in reconventie samengevat:
1. vaststelling van de verdeling van de nalatenschap van vader conform hetgeen is vermeld in de nummers 100-140 en 142 van de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, althans de verdeling vast te stellen,
2. veroordeling van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] tot het verlenen van toestemming en/of medewerking aan de verkoop en levering van de onroerende zaken aan de [adres 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats 1] , bij gebreke waarvan [appellant] ex artikel 3:300 lid 1 BW wordt gemachtigd om namens [geïntimeerde 1] en/of [geïntimeerde 2] alle (rechts)handelingen te verrichten voor de verkoop en of levering van onroerende zaken,
3. machtiging van [appellant] ex artikel 3:300 lid 1 BW om namens [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] alle (rechts)handelingen te verrichten om de tuin van de onroerende zaak [adres 2] te [vestigingsplaats 1] te laten onderhouden, waarbij de onderhoudskosten voor rekening van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] komen en als zodanig in de verrekening worden betrokken,
4. veroordeling van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] tot het verlenen van toestemming en/of medewerking aan levering van de garages, bij gebreke waarvan [appellant] ex artikel 3:300 lid 1 BW wordt gemachtigd om namens [geïntimeerde 1] en/of [geïntimeerde 2] alle (rechts)handelingen te verrichten voor de levering van een onroerende zaak,
5. veroordeling van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] tot betaling van een bedrag van € 18.640,50 door ieder van hen aan [appellant] binnen twee weken na het wijzen van dit vonnis,
6. veroordeling van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] in de proceskosten.
6.2.4.In het tussenvonnis van 29 juni 2016 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast. De comparitie heeft plaatsgevonden op 7 november 2016. Tijdens deze comparitie hebben partijen (deel)afspraken gemaakt.
6.2.5.In het eindvonnis van 22 maart 2017 heeft de rechtbank samengevat als volgt geoordeeld:
in conventie
tijdens comparitie hebben partijen overeenstemming bereikt over de (wijze van) verkoop van de panden aan de [adres 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats 1] . Gelet hierop alsmede op de vordering 2 van [appellant] in reconventie zal de rechtbank alle drie de broers veroordelen tot het verlenen van toestemming en/of medewerking aan de verkoop en levering van deze onroerende zaken (rov. 4.1);
partijen zijn voorts ter zitting overeengekomen dat de garageboxen als volgt worden toegedeeld:
- te [vestigingsplaats 2] , [adres 4] aan [geïntimeerde 1] ,
- te [vestigingsplaats 1] , [adres 3] aan [appellant] en
- te [vestigingsplaats 3] , [adres 5] aan [geïntimeerde 2] . Verder is overeengekomen dat de garageboxen worden getaxeerd tegen de onderhandse verkoopwaarde in onverhuurde staat, dat de taxatie bindend is, en dat deze wordt verricht door [makelaars] Makelaars te [vestigingsplaats 2] . Na de comparitie zijn de garageboxen door [makelaars] Makelaars getaxeerd. De rechtbank gaat voor de waarde van de garageboxen uit van de waarden zoals deze door [makelaars] Makelaars zijn vastgesteld (rov. 4.2);
3. [appellant] voert geen verweer tegen de vordering onder 3, zodat deze kan worden toegewezen, op na te melden wijze. De rechtbank verwijst hiertoe naar hetgeen onder 4.23. van het eindvonnis omtrent de verdeling van de saldi wordt overwogen (rov. 4.3);
4. tijdens de comparitie is beslist dat de Renault Trafic tot de nalatenschap behoort, waardoor de grondslag aan de vordering is vervallen. De vordering zal worden afgewezen (rov. 4.4);
5. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] gronden hun vordering onder 5 op onrechtmatige daad. Zij stellen dat [appellant] zijn taak als executeur niet op correcte wijze heeft vervuld, als gevolg waarvan hij is ontslagen. Door de benoeming van mr. [de notaris 1] tot executeur zijn kosten gemaakt, die niet zouden zijn gemaakt als [appellant] zijn taak juist had uitgeoefend, omdat op grond van het testament van vader aan [appellant] geen loon werd toegekend voor zijn taak als executeur. Als gevolg van het handelen van [appellant] hebben [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] schade geleden, bestaande uit notariskosten die voor ieder van hen (€ 22.555,95:3 =) € 7.518,65 bedragen. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] vorderen vergoeding daarvan. De enkele omstandigheid dat [appellant] zijn taak als executeur niet op correcte wijze heeft uitgevoerd, is onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat sprake is van onrechtmatig handelen in de zin van artikel 6:162 BW (rov. 4.5);
in reconventie
1. Ten aanzien van de vordering tot vaststelling van de verdeling conform hetgeen is vermeld in de nummers 100-140 en 142 van de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie overweegt de rechtbank als volgt:
Verdeling saldi
De rechtbank verwijst naar wat zij ten aanzien hiervan onder 4.23. heeft overwogen (rov. 4.10).
Renault Trafic
[appellant] heeft de auto verkocht, zoals is afgesproken ter comparitie, voor een bedrag van € 200,00. Dit bedrag komt ten goede aan de nalatenschap. Hij stelt voorts dat de kosten die hij vanaf februari 2009 voor de auto heeft gemaakt vanuit de nalatenschap dienen te worden vergoed, vermeerderd met wettelijke rente. De kosten bedragen € 1.733,76 en hebben betrekking op motorrijtuigenbelasting, verzekering en schorsingskosten. De rechtbank overweegt dat [appellant] middels de door hem overgelegde stukken voldoende heeft aangetoond dat hij de betreffende kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. Hoewel dit niet blijkt uit de administratie, ligt het voor de hand dat, gelet op de definitieve schorsing van de auto per september 2009, de motorrijtuigenbelasting vanaf dat tijdstip en de verzekeringspremie voor het resterende tijdvak zijn gerestitueerd. De rechtbank gaat ervan uit dat [appellant] deze restituties heeft ontvangen, aangezien hij ook voor de betaling van de betreffende bedragen heeft zorggedragen. Gelet hierop zal er geen rekening worden gehouden met een deel van de motorrijtuigenbelasting over de periode augustus – november 2009, ten bedrage van 2/3 x € 205,-- = € 137,00, en met de kosten verzekering 2009 van € 833,46, nu de vervaldatum van de betreffende factuur 24 augustus 2009 is en niet duidelijk is op welke periode de verzekering betrekking heeft. Aangezien [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] de (verschuldigdheid van de) kosten overigens onvoldoende hebben weersproken zullen deze tot een bedrag van € 763,30 worden betrokken in de verdeling. De vordering tot betaling van wettelijke rente over deze kosten is, gelet op de betwisting door [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] , onvoldoende onderbouwd, zodat deze zal worden afgewezen (rov. 4.13).
Sieraden
[appellant] stelt dat de sieraden die tot de nalatenschap behoren nog niet zijn verdeeld. Deze sieraden zijn op 17 juli 1997 getaxeerd op een waarde van omgerekend € 12.564,05. Rekening houdend met de waardestijging van de goud- en zilverprijs van 1997 tot heden bedraagt deze waarde thans € 47.004,16. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de loonkostenstijging van 1997 tot heden van € 18.689,02. De huidige waarde van de sieraden bedraagt thans derhalve (€ 47.004,16 + € 18.689,02 =) € 65.693,18.
De rechtbank gaat voorbij aan hetgeen [appellant] stelt omtrent de waarde van de sieraden. De peildatum daarvoor is de datum van overlijden van vader. Dit was 16 november 2006. In de aangifte voor de successierechten is een waarde opgegeven van € 12.609,-. Kennelijk hebben partijen de sieraden op het moment van overlijden op dat bedrag gewaardeerd. De rechtbank heeft geen aanleiding daarvan thans af te wijken. Geen van partijen heeft feiten of omstandigheden gesteld die dat zouden rechtvaardigen. Daarbij komt dat bij de verdeling van de sieraden ieder der deelgenoten in beginsel recht heeft op een evenredig deel van deze zaken en niet op een vergoeding van de waarde van dat evenredige deel. [appellant] vordering tot vergoeding van 1/3e deel van de waarde van de sieraden moet om die reden dan ook worden afgewezen. Voor zover partijen de sieraden nog niet feitelijk hebben verdeeld – [appellant] betwist dat –, dienen zij daartoe alsnog over te gaan (rov. 4.16).
Inboedel
Partijen hebben ter comparitie afspraken gemaakt omtrent de verdeling van de nog aanwezige inboedelgoederen in de woning. Gelet daarop heeft [appellant] geen belang bij toewijzing van het deel van de vordering tot verdeling, voor zover dat betrekking heeft op deze goederen (rov. 4.19).
Scooter en verzekering
De vordering van [appellant] op dit punt wordt afgewezen (rov. 4.22).
2. Ten aanzien van de vordering tot het verlenen van medewerking aan de verkoop van de panden aan de [adres 1] en [adres 2] wordt verwezen naar hetgeen hiervoor in conventie onder 1. is overwogen (rov. 4.6).
3. Ten aanzien van (de kosten van) het tuinonderhoud van het pand [adres 2] hebben partijen ter zitting afgesproken dat [geïntimeerde 2] opdracht zal geven aan een tuinman om tegen zo laag mogelijk kosten de tuin zodanig in orde te maken dat deze naar het oordeel van de makelaar bijdraagt aan de verkoopbaarheid van het pand. De hiermee gepaard gaande kosten komen ten laste van de nalatenschap. De rechtbank wijst de vordering van [appellant] onder 3 af, gelet op deze afspraak. [appellant] heeft geen belang meer bij deze vordering (rov. 4.7).
4. Met betrekking tot de vordering tot het verlenen van toestemming en/of medewerking aan de levering van de garages verwijst de rechtbank naar hetgeen hieromtrent in conventie onder 2. is overwogen (rov. 4.8).
5. Met inachtneming van het voorgaande heeft de rechtbank de wijze van verdeling vaststellen in rov 4.23. als volgt bepaald:
- de onroerende zaken aan de [adres 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats 1] worden verkocht, waarbij de netto verkoopopbrengst op de ervenrekening bij de notaris zal worden gestort;
- de garageboxen te [vestigingsplaats 2] , [adres 4] worden toegedeeld aan [geïntimeerde 1] tegen een waarde van € 52.500,--,
- de garageboxen te [vestigingsplaats 1] , [adres 3] worden toegedeeld aan [appellant] tegen een waarde van € 26.000,--,
- de garageboxen te [vestigingsplaats 3] , [adres 5] worden toegedeeld aan [geïntimeerde 2] tegen een waarde van € 45.000,--;
- ten laste van de ervenrekening zullen de door [appellant] in 4.13. genoemde voorgeschoten kosten ad € 763,30 aan hem worden vergoed;
- de kosten van het tuinonderhoud van het pand [adres 2] komen ten laste van de ervenrekening;
- de saldi van de ervenrekening met nummer [bankrekeningnummer] ten name van de erven [de erven] en het depot bij notariskantoor [de notaris 2] te [vestigingsplaats 2] onder dossiernummer [dossiernummer] , kunnen thans nog niet worden verdeeld, aangezien de panden aan de [adres 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats 1] nog niet zijn verkocht. Daarnaast dient een verrekening plaats te vinden van het verschil in waarden in verband met de toedeling van de garageboxen. Partijen zijn in beginsel overeenkomstig ieders gerechtigdheid tot de nalatenschap, namelijk elk 1/3e deel, gerechtigd tot de resterende saldi.
- voor zover de sieraden nog niet feitelijk zijn verdeeld zullen zij worden verdeeld, zodanig dat ieder der broers daarvan een in waarde evenredig deel ontvangt.
Op grond van deze oordelen heeft de rechtbank (in de hoofdzaak) als volgt beslist:
in conventie en in reconventie
- stelt de wijze van verdeling van de nalatenschap van vader vast, zoals hiervoor onder 4.23. is bepaald,
- veroordeelt [appellant] tot het verlenen van medewerking aan de verdeling van de onder de notaris berustende saldi, overeenkomstig ieders gerechtigdheid tot de nalatenschap, binnen een maand na het passeren van de laatste akte van verdeling/levering,
- veroordeelt [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en [appellant] tot het verlenen van toestemming en/of medewerking aan de verkoop en levering van de onroerende zaken aan de [adres 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats 1] zoals overeengekomen in het proces-verbaal van comparitie van 7 november 2016,
- veroordeelt [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en [appellant] tot het verlenen van toestemming en/of medewerking aan de levering van de garages zoals overeengekomen in het proces- verbaal van comparitie van 7 november 2016,
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
- compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
6.3.1.[appellant] heeft in principaal hoger beroep vier grieven aangevoerd. [appellant] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en – na vermeerdering van eis in reconventie – tot het toewijzen van de volgende vorderingen, voor zoveel mogelijk uitvoer bij voorraad:
Inzake de sieraden:
de wijze van verdeling van de sieraden vast te stellen, zodat verdeling als volgt plaatsvindt:
a. De broers, althans één van hen, te hoofdelijk veroordelen om binnen 7 dagen na het
betekenen van het arrest van het gerechtshof in deze procedure alle sieraden af te geven
met de nummers die volgen uit de taxatie in 1997: [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 3] , [nummer 4] (gouden horloge), [nummer 5] , [nummer 6] , [nummer 7] ,
[nummer 8] , [nummer 9] , [nummer 10] , [nummer 11] , [nummer 12] , [nummer 13] , [nummer 14] , [nummer 15] , [nummer 16] , [nummer 17] , [nummer 18] , [nummer 19] , [nummer 20] , [nummer 21] , [nummer 22] , [nummer 23] , [nummer 24] , [nummer 25] , [nummer 26] , [nummer 27] , [nummer 28] , [nummer 29] , [nummer 30] , [nummer 31] ,
[nummer 32] aan de betrokken notaris, te weten [de notaris 2] Notariaat te [vestigingsplaats 2] . Het betreffen in totaal eenendertig sieraden, exclusief het gouden horloge;
b. Zodra de betrokken notaris de sieraden heeft ontvangen, zal de betrokken notaris aan
[juweliers] Juweliers te [vestigingsplaats 2] , althans een juwelier in de nabije omgeving, opdracht geven
om vast te laten stellen dat de sieraden die de broers hebben afgegeven, (waarschijnlijk)
overeenkomen met de sieraden uit de lijst van 1997. De kosten van de juwelier komen
voor rekening van de nalatenschap;
c. Zodra de juwelier het onder sub b gestelde heeft bevestigd, zullen de erfgenamen binnen
7 dagen na het verzoek van de betrokken notaris, ten overstaan van de betrokken notaris
tot verdeling van de sieraden overgaan, met uitzondering van het gouden horloge. Iedere
erfgenaam kan elke ronde één sieraad kiezen. Per ronde wordt geloot wie als eerste,
tweede en derde mag kiezen. Iedere erfgenaam zal tien sieraden ontvangen, tenzij een
erfgenaam genoegen neemt met minder. Het rest-sieraad zal onder de erfgenamen
worden verloot;
d. Ook zal de betrokken notaris [juweliers] Juweliers te [vestigingsplaats 2] , althans een juwelier in de
nabije omgeving, opdracht geven om het gouden horloge te taxeren en te verkopen.
Iedere erfgenaam zal een derde deel van de verkoopopbrengst van het gouden horloge
ontvangen;
waarbij de broers hoofdelijk worden veroordeeld om hun medewerking te verlenen aan het in
sub a en sub c gestelde, op straffe van een dwangsom voor iedere dag/dagdeel van
€ 1.000,--, te verbeuren aan [appellant] ;
ingeval de broers, nadat zij gedurende in totaal 30 dagen niet meewerken aan het in sub b
en/of c gestelde, des de een betaalt de ander zij gekweten, hoofdelijk te veroordelen om
tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te voldoen een bedrag van € 21.897,73, te
vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, te betekenen vanaf 1juni 2016 tot
aan de dag der algehele voldoening
Inzake de Renault Traffic:
de broers, des de een betaalt de ander zij gekweten, hoofdelijk te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te voldoen de bedragen van € 833,46 en € 137,—, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, te betekenen vanaf 1 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, althans dat uw gerechtshof bepaald dat [appellant] voornoemde bedrag zal ontvangen uit de nalatenschap c.q. bij de verdeling van de nalatenschap;
Inzake de verhuuropbrengsten
a. de broers, althans één van hen te veroordelen van alle garages sinds het overlijden van
vader inzicht te geven (ex artikel 842a Rv, althans artikel 3:15j BW, althans artikel 3:175
BW) in de huurontvangsten en afschriften van de huurovereenkomsten in het geding te
brengen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,— per dag/dagdeel, te verbeuren aan [appellant] ;
b. ingeval desondanks gedurende 30 dagen geen stukken of inzicht wordt verschaft, de broers worden veroordeeld, des de een betaald de ander zij gekweten aan [appellant] te voldoen, althans dat [appellant] inzake de vethuuropbrengsten uit de verdeling van de nalatenschap € 5.000,-- ontvangt;
inzake de sleutel(s) van de kluis
de broers, althans één van hen te veroordelen om 7 dagen na het betekenen van het arrest
van het gerechtshof in deze procedure de sleutel(s) van de kluis aan [appellant] te geven, op
straffe van een dwangsom voor iedere dag/dagdeel van € 1.000,—, te verbeuren aan [appellant] ;
de broers te veroordelen in de kosten van beide instanties, vermeerderd met de wettelijke
rente over de volledige proceskosten, indien niet binnen vijftien dagen na dagtekening van
het arrest aan de proceskostenveroordeling is voldaan.
6.3.2.[geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben in incidenteel hoger beroep tien grieven aangevoerd. Zij hebben geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en – na wijziging van eis – tot het toewijzen van de volgende vorderingen, voor zoveel mogelijk uitvoer bij voorraad:
I. De verdeling van de nalatenschap te gelasten en (mede) in dat kader:
a. [appellant] te veroordelen het bedrag ad € 7.179,92 (Renault Traffic) ter verdeling in te brengen, dan wel [appellant] te veroordelen tot betaling van € 2.393,31 aan zowel [geïntimeerde 1] als [geïntimeerde 2] ;
b. [appellant] (bij tussenarrest) te veroordelen om van alle garages vanaf het moment van overlijden van erflater inzicht te geven in de huurontvangsten en afschriften van de huurovereenkomsten in het geding te brengen en [appellant] te veroordelen tot inbreng van hetgeen hij aan huurinkomsten heeft ontvangen, dan wel [appellant] te veroordelen om een bedrag ad € 15.000,— (huurinkomsten) ter verdeling in te brengen, dan wel toe te rekenen op zijn aandeel, dan wel [appellant] te veroordelen om aan zowel [geïntimeerde 1] als [geïntimeerde 2] ieder € 5.000,- te voldoen;
c. Te bepalen dat aan de deelgenoot aan wie “garage [garagenummer] ” te [vestigingsplaats 2] wordt toebedeeld een bedrag ad € 100,— (borg) vanaf de ervenrekening [bankrekeningnummer] dient te worden voldaan op het moment van levering van die garage, derhalve vóórdat tot verdeling van de ervenrekening wordt overgegaan;
d. Te bepalen dat aan zowel [geïntimeerde 1] als [geïntimeerde 2] € 86,61 (broodjes) dient te worden voldaan, alvorens tot verdeling van de ervenrekening wordt overgegaan;
e. [appellant] te veroordelen om primair het bedrag ad € 749,35 en subsidiair het bedrag ad € 597,96 ter verdeling in te brengen (restitutie verzekeringen onroerend goed), dan wel toe te rekenen op zijn aandeel, dan wel [appellant] te veroordelen om aan zowel [geïntimeerde 1] als [geïntimeerde 2] ieder primair € 249,76, dan wel subsidiair € 199,32 te voldoen;
f. [appellant] te veroordelen om het bedrag ad € 92,75 (slot [adres 2] ) ter verdeling in te brengen, dan wel toe te rekenen op zijn aandeel, dan wel [appellant] te veroordelen om aan zowel [geïntimeerde 1] als [geïntimeerde 2] ieder € 30,92 te voldoen;
g. Te bepalen dat vanuit het gemeenschappelijk tegoed aan [geïntimeerde 1] € 115,-- (slotpennen en slot) dient te worden voldaan, alvorens tot verdeling van de ervenrekening wordt overgegaan;
h. [appellant] te veroordelen om de ten laste van de nalatenschap gebrachte notariskosten tot een beloop van € 22.555,95 ter verdeling in te brengen, dan wel toe te rekenen op zijn aandeel, dan wel [appellant] te veroordelen om aan zowel [geïntimeerde 1] als [geïntimeerde 2] ieder € 7.518.65 te voldoen;
i. Te bepalen dat de tot de nalatenschap behorende garages dienen te worden getaxeerd en verloot/verdeeld op de wijze zoals omschreven in de onderdelen 91 t/m 93 in de memorie van grieven in incidenteel appel, dan wel op een door het gerechtshof in goede Justitie te bepalen wijze;
j. De verdeling van zowel de ervenrekening en boedelrekening te gelasten, met inachtname van al het bovenstaande en hetgeen reeds bij eindvonnis in eerste aanleg is overwogen en/of geoordeeld, voor zover daar niet tegen is gegriefd;
II. [appellant] te veroordelen tot het verlenen van toestemming en/of medewerking aan de verdeling(en) en levering(en) die nodig is/zijn om tot een algehele afwikkeling van de nalatenschap te komen en te bepalen dat, voor het geval [appellant] die toestemming en/of medewerking niet op het eerste verzoek van [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] of de betrokken notaris verleent, [appellant] door notaris [de notaris 3] te [vestigingsplaats 2] of één van zijn medewerkers op kosten van [appellant] (toe te rekenen op zijn aandeel) wordt vertegenwoordigd bij het verrichten van de noodzakelijke handelingen ex artikel 3:300 BW;
III. [appellant] te veroordelen in de kosten van het geding in incidenteel appel.
6.3.3.Beide eiswijzigingen hebben tijdig plaatsgevonden en zijn toelaatbaar. Na behandeling van de grieven in principaal en incidenteel hoger beroep zal blijken in hoeverre de gewijzigde eis in principaal respectievelijk incidenteel appel toewijsbaar is.