ECLI:NL:GHSHE:2019:962
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aftrek van financieringsrenten voor een in Kroatië gelegen eigen woning door een in Nederland werkende belanghebbende
In deze zaak gaat het om de aftrek van financieringsrenten door een belanghebbende die voor een Duitse werkgever in Nederland werkt, terwijl zijn echtgenote in Kroatië woont. De discussie betreft de aftrekbaarheid van rente met betrekking tot een in Kroatië gelegen woning, die uit meerdere appartementen bestaat, waarvan twee bestemd zijn voor verhuur aan toeristen en één door de zoon van belanghebbende wordt bewoond. De Inspecteur heeft slechts 25% van de woning als eigen woning aangemerkt en heeft alleen dat deel van de rente in aftrek toegestaan. Het Hof oordeelt dat de appartementen die voor verhuur zijn bestemd en het appartement dat door de zoon wordt bewoond, niet als eigen woning kunnen worden aangemerkt. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat hij recht heeft op een hoger bedrag aan renteaftrek dan door de Inspecteur is toegestaan. De uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant wordt bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.