6.2Het gaat in dit hoger beroep, samengevat, om het volgende.
Bij akte van levering van 10 februari 1994 is de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] geleverd aan het echtpaar [echtpaar] (verder: [echtpaar] ). In deze akte is het object omschreven als ‘bedrijfspand met berging, opslagruimte, stallen, ondergrond en weidegrond’. De koopsom bedroeg ƒ 325.000,=.
Ten behoeve van een hypotheekaanvraag heeft [echtpaar] op 9 mei 2005 aan [makelaardij] Makelaardij opdracht verstrekt de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] te taxeren. De taxatie is op 12 mei 2005 uitgevoerd. In het taxatierapport van 13 mei 2005 is onder meer vermeld dat het object een vrijstaande woning betreft, nader omschreven als ‘vrijstaande woning met bijgebouw, ondergrond, erf en tuin’. De onderhandse verkoopwaarde, vrij van huur en gebruik, is in het rapport getaxeerd op € 695.000,= en de executiewaarde, vrij van huur en gebruik, op € 625.000,=. Als bijlage bij het taxatierapport is een kadastraal uittreksel gevoegd, waarin het kadastraal object is omschreven als ‘bedrijvigheid (industrie) erf-tuin’.
[echtpaar] heeft een hypotheekaanvraag bij Bank of Scotland gedaan en heeft daarbij de akte van 10 februari 1994 verstrekt. Op 14 juli 2005 heeft Bank of Scotland met [echtpaar] een overeenkomst van geldlening gesloten onder hypothecair verband en aan [echtpaar] een bedrag van € 375.000,= verstrekt. Hierbij heeft Bank of Scotland gebruik gemaakt van het taxatierapport van [makelaardij] Makelaardij. In de hypotheekakte is als onderpand vermeld ‘het bedrijfspand met verdere aanhorigheden, ondergrond, tuin en weidegrond, aan de [adres] , [postcode] [plaats] ’.
Omdat [echtpaar] zijn verplichtingen uit de hypothecaire lening niet nakwam, wenste Bank of Scotland de (executoriale) verkoop van de onroerende zaak te bewerkstelligen.
Een taxatie die Bank of Scotland op 28 september 2011 door taxateur [taxateur 1] heeft laten uitvoeren komt uit op een marktwaarde van € 175.000,= en een executiewaarde van € 135.000,=. Per 13 mei 2005 komt hij uit op € 195.000,= respectievelijk € 150.00,= In het taxatierapport is het object aangeduid als ‘vrijstaande schuur/garage (als woning in gebruik)’ en is vermeld dat geen sprake is van een woonobject en ook niet van een bedrijfsbestemming, waardoor vergelijking met dergelijke objecten niet mogelijk is.
Een taxatie die Bank of Scotland op 4 maart 2013 door taxateur [taxateur 2] heeft laten uitvoeren komt uit op een marktwaarde van € 165.000,= en een executiewaarde van € 140.000,=. Per 13 mei 2005 komt hij uit op € 200.000,= respectievelijk € 170.00,= In het taxatierapport is het object aangeduid als ‘vrijstaande woning’ en is vermeld dat de bewoning niet legaal is waardoor vergelijking met andere objecten niet mogelijk is.
De onroerende zaak is op 9 april 2013 door [echtpaar] verkocht voor een bedrag van € 195.000,=, met voortzetting van de bewoning om niet.
Bank of Scotland heeft [makelaardij] Makelaardij aansprakelijk gesteld voor de schade die door haar beroepsfout is ontstaan nu na de verkoop een aanzienlijke restschuld is overgebleven waarvoor [echtpaar] geen verhaal biedt. Bij brief van 31 mei 2013 is [makelaardij] Makelaardij tot betaling daarvan gesommeerd. [makelaardij] Makelaardij heeft daar geen gevolg aan gegeven.