ECLI:NL:GHSHE:2019:796
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de uitbetaling van depotbedrag uit depotovereenkomst tussen Holding en notaris
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door Holding BV tegen de notaris. De procedure betreft de uitbetaling van een depotbedrag van € 2.154.333,80 dat door de notaris is aangehouden na de verkoop van aandelen door Holding en een andere BV aan een derde partij, [SA] SA. Holding heeft de notaris verzocht om het depotbedrag uit te keren, maar de notaris heeft geweigerd, omdat er een geschil is met [SA] over de uitbetaling. Holding stelt dat er geen gerechtelijke procedure aanhangig is die de uitbetaling in de weg staat, terwijl de notaris aanvoert dat hij onvoldoende zekerheid heeft over zijn verplichting tot uitbetaling vanwege de lopende procedure tussen Holding en Beheer, een andere entiteit die betrokken is bij de aandelenoverdracht.
De voorzieningenrechter in eerste aanleg heeft de vordering van Holding afgewezen, wat heeft geleid tot het hoger beroep. In hoger beroep heeft Holding acht grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis en toewijzing van de vordering. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en geconcludeerd dat Holding voldoende spoedeisend belang heeft bij de uitbetaling van het depotbedrag. Het hof heeft echter ook vastgesteld dat de notaris terecht twijfels heeft over zijn verplichting tot uitbetaling, gezien de onduidelijkheid over de juridische situatie en de lopende procedures.
Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis bekrachtigd en Holding veroordeeld in de proceskosten van de notaris. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor duidelijkheid in de afspraken tussen partijen en de rol van de notaris in dergelijke geschillen.