3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.[appellant] , geboren op [geboortedatum] 1979, is op 5 november 2007 in dienst getreden bij [geïntimeerde] als monteur op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Hij was laatstelijk werkzaam als chef monteur voor 38 uur in de week met een salaris van € 2.394,51 bruto per maand exclusief emolumenten.
3.1.2.Partijen hebben op 24 oktober 2011 een overeenkomst van geldlening gesloten waarin onder meer staat:
werknemer in loondienst is bij werkgever volgens een dienstverband voor onbepaalde tijd
Werknemer heeft wegens familieomstandigheden dringend 4000 euro nodig ter financiering van medische kosten voor gerelateerden.
Zijn werkgever en werknemer het volgende overeengekomen:
Werkgever heeft zich bereid verklaard om werknemer een bedrag van 4000 euro (…) te lenen per heden.
Werknemer doet afstand van zijn opgebouwd vakantie rechten die hij sinds 1-6-2011 heeft opgebouwd bij werkgever (…). Het nettobedrag van het vakantiegeld na het betalen van de sociale lasten zal vereffend worden met de lening.
Totdat de lening is afgelost zal werknemer met ingang van de week van 24-10-2011 wekelijks 10 uren extra arbeid verrichten. Deze uren zullen vereffend worden met de lening aan een tarief van 10 euro per uur. Indien gewenst kan werknemer ook vakantie uren inleveren voor het aflossen van de lening.
Vanaf december 2011 zal werknemer maandelijks 400 euro terugbetalen van voornoemde lening. (…)
(…)
Zolang de lening niet is afgelost vervallen alle opgebouwde rechten aan vakantiegeld van werknemer aan werkgever.
(…)
De lening is onderhevig aan een rente van 5%, te rekenen vanaf het moment van storting.”
3.1.3.Vrijdag 28 oktober 2011 is de laatste dag dat [appellant] werkzaamheden heeft verricht in het kader van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst.
3.1.4.In een brief van [geïntimeerde] van 3 november 2011 gericht aan [appellant] , [adres] te [plaats 1] (België) staat onder meer het volgende:
“
Aangetekend en per reguliere post (…)
Betreft: Afwezigheid (…)
Wij hebben afgelopen vrijdag vernomen dat u vanwege een sterfgeval in de familie naar Bosnie bent vertrokken, daarmee willen wij u condoleren. U hebt aan de heer [bedrijfsleider] medegedeeld dat u afgelopen maandag 31-10-2011 weer op uw werk zou verschijnen.
Tot onze grote teleurstelling constateren wij dat u al sinds 31-10-2011 niet meer op uw werk bent verschenen. Wij hebben getracht u telefonisch te bereiken, helaas zonder resultaat. Op geen enkele andere wijze hebben wij van u vernomen. U begrijpt dat dit gedrag niet acceptabel is en dat wij u daarvoor een officiële waarschuwing moeten geven.
Daarnaast vragen wij u om zo spoedig mogelijk met ons contact op te nemen op de bij uw bekende telefoonnummers. Daarnaast zullen wij de niet gewerkte dagen moeten verrekenen via loon of nog beschikbare vrije dagen.”
3.1.5.[geïntimeerde] heeft de aan [appellant] in het kader van de door hem uit te voeren werkzaamheden beschikbaar gestelde bedrijfsbus op 4 november 2011 bij de woning van [appellant] laten ophalen.
3.1.6.In een brief van 14 november 2011, gericht aan [appellant] op het adres [adres] te [plaats 1] (België) op briefpapier van [naam 1] , staat het volgende:
“
Naar aanleiding van uw ziekmelding per 31 oktober 2011 trachten wij al enige tijd telefonisch contact met u op te nemen. Dit lukt echter niet. Wilt u s.v.p. zo spoedig mogelijk telefonisch contact met ons opnemen?”
Onderaan de brief staat een handtekening boven de naam ‘ [arboarts] ’. Hij was destijds arboarts van [geïntimeerde] . De echtheid van deze door [appellant] overgelegde brief wordt door [geïntimeerde] betwist.
3.1.7.In een brief van [geïntimeerde] van 15 november 2011 gericht aan [appellant] , [adres] te [plaats 1] (België) staat opnieuw een officiële waarschuwing wegens ongeoorloofde afwezigheid. Daarin heeft [geïntimeerde] ook aangekondigd de betaling van het loon op te schorten:
“
Aangetekend, per reguliere post en per email (…)
Betreft: Afwezigheid (…)
Wij hebben u 3 november jongstleden een officiële waarschuwing gestuurd inzake uw ongeoorloofde afwezigheid op het werk. Inmiddels zijn er twee weken verstreken en hebben wij niet van u mogen vernemen. Wij hebben inmiddels ons bedrijfsvoertuig opgehaald.
Het laat geen betoog dat deze situatie voor ons als werkgever onacceptabel is en hiermee geven wij dan ook een tweede officiële waarschuwing. Daarnaast zullen wij alle loonbetalingen opschorten. (…)”
3.1.8.In een brief van [geïntimeerde] van 2 december 2011 gericht aan [appellant] , [adres] te [plaats 1] (België) staat onder meer het volgende:
“
Aangetekend, per reguliere post en per email (…)
Betreft: Afwezigheid (…)
Inmiddels bent u al meer dan een maand niet meer op uw werk verschenen. Wij hebben u verzocht telefonisch contact op te nemen met ons. Ook hebben wij geprobeerd u te contacteren, helaas zonder resultaat. Daarnaast hebben wij u twee aangetekende brieven gestuurd waarvan de laatste aan ons geretourneerd is.
Vanmiddag hebben wij contact gehad met het UWV inzake de ontstane situatie. Wij zijn geadviseerd u deze laatste waarschuwing te sturen en sommeren u uiterlijk a.s. woensdag 7 december 2011 zich te melden op het werk. Mocht u dat niet doen dat zien wij ons genoodzaakt u op staande voet te ontslaan.”
3.1.9.In een brief van [geïntimeerde] van 7 december 2011 gericht aan [appellant] , [adres] te [plaats 1] (België) staat onder meer het volgende:
“
Middels onze brief van 2-12-2011 is u kenbaar gemaakt dat u, indien u zich niet per heden meldt bij werkgever u een ontslag op staande voet wordt aangezegd. Dit gebeurt in samenspraak met UWV.
Aangezien u zich vandaag niet gemeld heeft verlenen wij u ontslag op staande voet per
07-12-2011. Sinds 31 oktober 2011 bent u niet meer op uw werk verschenen en hebt u op geen enkele wijze contact opgenomen met uw werkgever. Werkgever heeft middels brieven, aangetekende brieven en telefoongesprekken getracht u te bereiken. Helaas zonder succes. Aangetekende brieven werden geretourneerd door de post. Blijkbaar verblijft u niet meer op bovenstaand adres. Hierdoor hebben wij geen bekende woon of verblijfplaats meer van u.”
3.1.10.In een brief van het UWV van 12 december 2011 gericht aan [appellant] , [adres] te [plaats 1] (België) staat onder meer het volgende:
“
U of uw (ex-)werkgever heeft aan ons doorgegeven dat u sinds 31 oktober 2011 ziek bent.
Daarom hebben wij u meerdere keren geprobeerd te bellen om te vragen waarom u zich heeft ziekgemeld, hoe het met u gaat en om verdere afspraken te maken, ook al bent u misschien inmiddels hersteld. Helaas konden wij u niet bereiken op het/de telefoonnummer(s): [telefoonnummer] . We vragen u daarom uiterlijk binnen vijf werkdagen na dagtekening van deze brief contact op te nemen met bovenstaand telefoonnummer(…)”
3.1.11.In een brief van het UWV van 19 december 2011 gericht aan [appellant] , [adres] te [plaats 1] (België) staat onder meer het volgende:
“
U of uw (ex-)werkgever heeft aan ons doorgegeven dat u sinds 31 oktober 2011 ziek bent. Daarom hebben wij op 19 december 2011 telefonisch contact gehad met u, of een naaste van u. (…)
In ons telefoongesprek hebben we afgesproken, dat onze re-integratiemedewerker contact met u opneemt. (…)”
3.1.12.In een brief van het UWV van 21 december 2011 aan [geïntimeerde] staat onder meer het volgende:
“
Uw werknemer heeft een Ziektewet-uitkering aangevraagd. Om het (verdere) recht en/of de juiste hoogte van deze uitkering te kunnen bepalen, hebben wij aanvullende informatie van u nodig (…)”.
3.1.13.In een ongedateerde reactie daarop van [geïntimeerde] aan het UWV staat onder meer het volgende:
“
Wij zijn zeer verwonderd over de aanvraag ziektewet die in bovenstaand geval is gedaan. Feit is dat werkgever medio 20-10-2011 aan werknemer een persoonlijke lening heeft verstrekt van € 4.000 vanwege dringende familiale redenen. Werknemer gaf aan dat hij niet meer zou kunnen komen werken als hij deze lening niet zou krijgen. Aldus heeft werkgever op 24-10 een lening verstrekt, waarvan bijgevoegd bewijs (…)
Werknemer heeft vervolgens op vrijdag 28-10-2011 tijdens werktijd aan werkgever gemeld dat hij onmiddellijk vanwege een begrafenis naar Bosnië moest en dat hij op 31-10-2011 gewoon weer op het werk zou verschijnen. Dit is tot nu toe het laatste wat wij van werknemer vernomen hebben (…)
Na overleg met onze advocaat en UWV is werknemer op 7-12-2011 op staande voet ontslagen omdat hij sinds 31-10-2011 zonder opgaaf van redenen en zonder enig contact met werkgever niet meer op zijn werk is verschenen. Er is nooit en te nummer sprake geweest van ziekmelding van of door werknemer.”
3.1.14.In een brief van het UWV van 2 januari 2012 gericht aan [appellant] , [adres] te [plaats 1] (België), staat onder meer het volgende:
“
U heeft aan ons doorgegeven, dat u vanaf 31 oktober 2011 ziek bent. U kunt geen Ziektewet-uitkering krijgen. Wij leggen u uit waarom. (…)
U had een contract voor onbepaalde tijd met uw werkgever. Omdat u niet aan uw verplichtingen heeft voldaan heeft uw werkgever, in overleg met het UWV, u op staande voet ontslagen. Aangezien u, doordat niet aan uw verplichtingen aan de werkgever heeft voldaan, bent ontslagen heeft u een benadelingshandeling van de fondsen gepleegd. Wij kennen u daarom geen Ziektewet-uitkering toe.”
3.1.15.In een brief van [appellant] aan [geïntimeerde] van 17 januari 2012 met als onderwerp “inroepen nietig ontslag” staat onder meer het volgende:
“
Via UWV [plaats 2] heb ik vernomen dat u mij op staande voet hebt ontslag en wel op of rond 7 december 2011. Van u heb ik m.b.t. mijn ontslag nooit iets mogen vernemen.
In de wet staat dat een ontslag op staande voet alleen maar geldig is als dit om een dringende reden gebeurt en ook direct wordt gegeven. Daarnaast is ontslag tijdens ziekte een opzegverbod. Naar mijn mening hebt u niet voldaan aan de eisen van de wet. Omdat u geen ontslagvergunning van het UWV hebt en er ook geen toestemming van de kantonrechter is, is het ontslag dan ook niet geldig. Onze dienstbetrekking duurt daarom voort. Dat betekent dat u verplicht bent mijn loon door te betalen totdat zo nodig rechtsgeldig ons arbeidscontract is beëindigd. Uiteraard ben ik bereid mijn werk direct na herstel van ziekte te hervatten. Ook zou ik met u over het geschil willen overleggen. (…)”
3.1.16.In een brief van 17 januari 2012 van [geïntimeerde] aan [appellant] staat onder meer het volgende:
“
Met verwondering ontvingen wij uw schrijven van bovenvermelde datum. Wij willen met klem de door u gestelde feiten ontkennen en stellen dan ook dat het ontslag op staande voet, in overleg met UWV en onze advocaat, rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. U zult zich wellicht nog herinneren dat uw werkgever u medio einde oktober 2011 onder druk van u, een lening heeft verstrekt in de grootte van € 4.000,00. Vervolgens hebt u enkele dagen later op vrijdag 28 oktober aan uw werkgever gemeld dat u vanwege dringende familieomstandigheden uw werk zou verlaten om naar Bosnië te gaan. Tevens beloofde u de volgende werkdag 31-10-2011 weer gewoon op uw werk te verschijnen. Dit contact op 28-10-2011 is het laatste contact dat u met uw voormalige werkgever hebt gehad tot de brief die wij heden ontvingen.
U heeft zich nooit en te nimmer ziek gemeld, noch hebt u enige moeite gedaan om contact op te nemen met werkgever om uw voortdurende afwezigheid gedurende de maanden november en december te verklaren. Behalve telefoontjes en e-mails heeft de werkgever u meerdere aangetekende brieven gestuurd die allen ongeopend retour zijn gezonden. Deswege zag de werkgever in overleg met UWV en advocatuur geen andere mogelijkheid dan u op staande voet te ontslaan.
Nu wij weer van u vernomen hebben en uw verblijfsplaats bekend is willen wij u tevens sommeren om het restant bedrag dat u ons nog schuldig bent uiterlijk per 31-01-2012 aan ons terug te betalen.”
3.1.17.In een schriftelijke verklaring van 14 maart 2012 van [huisarts] , huisarts, staat het volgende:
“
Dhr [appellant] , geboren [geboortedatum] -1979, heeft sinds november forse hoofdpijnklachten, waarvoor verwijzing naar neuroloog noodzakelijk was. Duur van behandeling is onbekend.”
3.1.18.In een schriftelijke verklaring van 5 juli 2012, ondertekend en op naam van de heer [bedrijfsleider] (verder: [bedrijfsleider] ), staat onder meer het volgende:
“
Hierbij verklaart ondergetekende, de heer [bedrijfsleider] , als bedrijfsleider bij [geïntimeerde] (…) en aldaar meer in het bijzonder belast met het verwerken van eventuele ziekmeldingen van werknemers van [geïntimeerde] ,
Dat er op 28 oktober 2011GEENziekmelding heeft plaatsgevonden door de heer [appellant] , wonende te [plaats 1] . De heer [appellant] heeft echter om ca. 10:00 uur s’ochtends verlof aangevraagd i.v.m. een begrafenis van zijn tante in Bosnie. Hij heeft aangegeven dat hij vrijdag avond een vlucht naar Bosnie zou hebben en op de zondag zou terug keren naar Nederland. Hierdoor zou hij op maandag weer normaal kunnen komen werken. De begrafenis zou op zaterdag zijn, waarop ik nog aan hem heb gevraagd hoe dit zo snel geregeld kan worden. (op vrijdag overleden en op zaterdag begraven??)
Tevens heb ik hem ik nog aangegeven dat ik het knap vond dat ze zo snel een vlucht hebben kunnen boeken!!
Nadat dhr. [appellant] op maandag niet is verschenen op de werkplek, is er eindeloos geprobeerd om contact te krijgen met dhr [appellant] .
Van de zijde van [geïntimeerde] is eindeloos geprobeerd contact te krijgen met de heer [appellant] , hetgeen echter niet lukte, waarna op 7 november 2011 de bedrijfsbus is opgehaald, welke voor het huis van [appellant] geparkeerd stond. Toen is vernomen van buurtbewoners dat [appellant] naar Bosnie was vertrokken, en niemand wist wanneer hij terug zou komen. In de woning van [appellant] was niemand aanwezig en de bus stond gewoon op straat geparkeerd.
Ook op vele brieven welke zijn gezonden en de vele telefoontjes welke ik naar hem heb gepleegd is nooit enige reactie gekomen. Normaal was de heer [appellant] altijd op zijn telefoon bereikbaar.”
3.1.19.[appellant] heeft bij de kantonrechter te Sittard van de voormalige rechtbank Maastricht in een kort geding procedure gevorderd voor recht te verklaren dat het aan [appellant] verleende ontslag op staande voet nietig is en - kort gezegd - [geïntimeerde] te veroordelen tot doorbetaling van loon. In reconventie heeft [geïntimeerde] in dat kort geding gevorderd dat [appellant] wordt veroordeeld tot terugbetaling van de door [geïntimeerde] aan [appellant] verstrekte lening van € 4.000,-. Bij vonnis van 25 juli 2012 heeft de kantonrechter te Sittard de vorderingen van [appellant] afgewezen, onder meer omdat de stellingen van partijen omtrent het al dan niet ziek melden dan wel in Bosnië verblijven en omtrent het al dan niet ziek zijn, lijnrecht tegenover elkaar staan en omdat met onvoldoende mate van zekerheid kan worden gezegd dat de vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. De vordering van [geïntimeerde] is afgewezen onder meer vanwege gebrek aan spoedeisend belang.
3.1.20.In een beslissing op bezwaar van het UWV van 31 augustus 2012, gericht aan [appellant] op het adres [adres] te [plaats 1] (België), staat onder meer het volgende:
“
(…) U stelt dat u zich op 28 oktober 2011 arbeidsongeschikt heeft gemeld bij uw werkgever. Werkgever stelt dat dit niet zo is en stelt dat u ongeoorloofd afwezig bent geweest zonder opgave van redenen en verbindt daaraan de consequentie dat het dienstverband beëindigd dient te worden. Als wij uw stelling volgen (…) dan bent u feitelijk arbeidsongeschikt en nog in dienst bij de werkgever en dient de werkgever het loon tijdens ziekte door te betalen. Ook vanaf 7 december 2011. In dat geval bestaat er geen recht op uitbetaling van een ZW-uitkering. (…)
Indien u zelf schuldig bent aan gegeven ontslag al of niet op staande voet (…) stellen wij dat er sprake is van een benadelingshandeling. Er bestaat dan evenmin recht op uitbetaling van een ZW-uitkering. (…)
Kijkend naar de feiten dan zien wij dat de werkgever op 8 december 2011 via elektronische weg een ziekmelding heeft gedaan met een eerste ziektedag van 31 oktober 2011. Er wordt gemeld dat u zich 8 november 2011 ziek gemeld zou hebben. Mogelijk is sprake van een vergissing in de zin dat 8 november 2011 8 december 2011 moet zijn. Als dit niet het geval is dan moet de conclusie zijn dat de werknemer[hof: bedoeld zal zijn werkgever]
op 8 december 2011 wist dat u arbeidsongeschikt was. Feit blijft dat de werkgever op 8 december 2011 een ziekmelding doet terwijl uit de overige correspondentie naar voren komt dat de werkgever niet op de hoogte was van uw ziekmelding. (…)”
3.1.21.In een schriftelijke verklaring van mevrouw [echtgenote] , echtgenote van [appellant] , van 24 februari 2016 staat onder meer het volgende:
“
Hierbij verklaar ik [echtgenote] naar waarheid en geweten dat mijn man niet weg is geweest naar Bosnie zoals dit beweerd wordt door tegenpartij. Hij was ziek in die periode (…) Ik heb in die periode wel moeten werken ik zou toch ook weg moeten als hij zou gegaan zijn. Dit kunt u ook navragen bij mijn vormalige werkgever [bedrijf] [plaats 1] . Mijn man is ziek thuis geweest in afwachting van arboarts bezoek en deze verklaring geef ik niet omdat ik het zou moeten doen, maar omdat het waarheid is. (…)”
3.1.22.In een brief van een psychotherapeut van [ggz] geestelijke gezondheidszorg aan de advocaat van [appellant] van 10 maart 2016 staat het volgende:
“
Client heeft zich aangemeld vanwege stemmingsklachten, angstklachten en impulscontroleproblemen. Tijdens het intaketraject bleken de klachten dermate ernstig dat cliënt onvoldoende in staat was om de gemaakte afspraken na te komen. Ook bleek de afstand tussen woonplaats en behandellocatie te groot. Derhalve konden wij cliënt geen passend behandelaanbod doen en is hij terugverwezen naar de huisarts.”
3.1.23.In een brief van 23 maart 2016 heeft de huisarts van [appellant] het huisartsenjournaal over de periode 7 december 2012 tot en met 12 oktober 2012 gezonden aan de advocaat van [appellant] . Daarin staat onder meer het volgende:
“
(…)
07-12-2011
S sinds een maand last van hoofdpijn. eerder zelden last: hevige hoofdpijn druk in hoofd,neemt toe. nu dagelijks. veel pijn, misselijk, overgeven. waziger zien.last va nek rechts, waar ook druk zit. pcm geen baat, naproxen evenmin
O orienterend neurologisch gb, goed pupilreflex,
Oren gb, nek drukgevoelige re m trapezius drukgevoelig re hoofd RR 130/90
E Hoofdpijn (…)
P gezien hevigheid en beloop neuro.
(…)
2-3-2012
S gaat niet lekker, nog wel hoofdpijnen. veel stress, ontslagen. sinds november niet kunnen werken. Nu ook extreem prikelbaar snel boos/opgefokt kent zichzelf niet.
E reactieve depressie??
(…)
P iom pt amitryptiline voor hoofdpijn en nar POH GGZ co 2 wkn.
(…)
14-3-2012
S POH-GGZ: veel hoofdpijnen, sinds november verergert. Denkt dat stress een grote rol speelt. Futloos, moe, slecht slapen, op tijd van 3-4 mnd 10 kg afgevallen. Heeft geen zin meer in het leven. Passieve doodswens. Snel geirriteerd en agressief. Is bang zich niet meer onder controle te kunnen houden. Ontslagen op het werk, weinig dagbesteding. Was eerder al eens bij [instelling] voor stemmingsklachten (2005). Wil graag verwezen.
O Inventarisatie
E Recidiverende depressie
P Verwijzing [ggz][hof: [ggz] geestelijke gezondheidszorg]
(…)
21-5-2012
S Is aan het wachten op afspraak: intake is geweest (…)
E Depressie
(…)
30-7-2012
S [ggz] belt:: suicidaa??? Woont in Belgie. [plaats 1] . Crisisdienst moeilijk daar?
E Suicidaal?
(…)
1-8-2012
S Waarneming [naam 2] : Is depressief, gebruikt Nortrilen. Klachten slapenloosheid enge beelden moorden ect. Zoals in Bosnie tijdens de oorlog, hoofdpijn dag invulling is niehil, ligt meestal in bed. Paar maal suicide poging met alcohol + tabl.
O Niet suicide afsrpaak, afspraak gemaakt.
Heeft volgende week woensdag weer afsrpaak bij [ggz] ggz.
E Depressief PTSS
(…)
2-8-2012
S tel [ggz] [naam 3] : maakt zich zorgen over dhr. Is blij met de non suicide afspraak met [naam 2] . Ziet hem volgende week. Krijgt hem maar moeilijk te pakken. Probleem is dat de crisisdienst niet in [plaats 1] in Belgie komt waar hij tegenwoordig woont.
(…)
3-8-2012
S Meneer meerdere malen gebeld + voicemail ingesproken dat hij zich op de praktijk moet melden, krijg meneer niet te pakken!
(…)
8-8-2012
O POH-GGZ: [ggz] verwijst terug naar HAP, met vraag PAAZ-opname te regelen. Ambulante GGZ wordt ingeschat als niet toereikend. Dhr. is telefonisch echter niet bereikbaar. Assistente blijft proberen hem op te roepen voor consult bij de huisarts.
(…)
9-8-2012
S Dhr vandaag nogmaals geprobeerd te bellen geen gehoor. Fam proberen te bereiken klopt het tel nummer niet van.
P In [plaats 1] geweest: niemand thuis. Berichjt achter gelaten. Bij vader geweest: duidelijk op vakantie: brief achtergelaten.
(…)
27-8-2012
S [naam 4] belt: is wel bij psychiater geweest. Geen nieuwe afspraak gemaakt. Wordt terugverwezen naar ons.
(…)”
de procedure bij de kantonrechter
3.2.1.In de procedure bij de kantonrechter heeft [appellant] - samengevat - gevorderd:
Primair:
[geïntimeerde] te veroordelen [appellant] tot zijn gebruikelijke werkzaamheden toe te laten op straffe van een dwangsom;
[geïntimeerde] te veroordelen vanaf 28 oktober 2011 het overeengekomen salaris aan [appellant] te betalen vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging, totdat het dienstverband tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
Subsidiair:
Voor recht te verklaren dat het op 7 december 2011 aan [appellant] gegeven ontslag op staande voet nietig is en [geïntimeerde] te veroordelen [appellant] tot zijn gebruikelijke werkzaamheden toe te laten op straffe van een dwangsom;
[geïntimeerde] te veroordelen vanaf 29 oktober 2011 het overeengekomen salaris aan [appellant] te betalen vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging, totdat het dienstverband tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
Meer subsidiair:
[geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [appellant] van een bedrag van € 2.929,54 bruto, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
In alle gevallen:
[geïntimeerde] in de proceskosten te veroordelen.
3.2.2.Aan zijn vordering tot loondoorbetaling heeft [appellant] primair ten grondslag gelegd niet te zijn ontslagen omdat hij de brieven van [geïntimeerde] , waaronder de brief van 7 december 2011 (rov. 3.1.9.), niet heeft ontvangen en het ontslag dus niet aan hem is medegedeeld.
Subsidiair heeft [appellant] zich beroepen op nietigheid van het ontslag op staande voet omdat het ontslag niet onverwijld aan hem is medegedeeld en er geen dringende reden aan ten grondslag lag. [appellant] stelt afwezig te zijn geweest vanwege ziekte en dat hij zich op 31 oktober 2011 bij [geïntimeerde] had ziekgemeld.
Aan het meer subsidiair gevorderde heeft [appellant] ten grondslag gelegd dat in geval van rechtsgeldig ontslag geen juiste eindafrekening heeft plaatsgevonden en hij nog recht heeft op uitbetaling van loon, vakantiedagen en vakantietoeslag.
3.2.3.[geïntimeerde] heeft in conventie onder meer het verweer gevoerd dat [appellant] zijn rechten om het ontslag aan te vechten heeft verwerkt omdat er bijna vier jaren waren verstreken sinds het kort geding vonnis van 25 juli 2012 (rov. 3.1.19.). Verder is volgens [geïntimeerde] het dienstverband geëindigd met het gegeven ontslag op staande voet. Voor het geval dit anders zou zijn stelt [geïntimeerde] dat geen recht op loon bestaat omdat [appellant] niet heeft gewerkt. Subsidiair heeft [geïntimeerde] een beroep gedaan op matiging van eventueel verschuldigd loon.
In reconventie heeft [geïntimeerde] gevorderd [appellant] te veroordelen tot betaling van € 5.745,50, vermeerderd met rente en kosten. [geïntimeerde] heeft deze vordering gebaseerd op de overeenkomst van geldlening (rov. 3.1.2.).
3.2.4.[appellant] heeft in reconventie als verweer onder meer een beroep gedaan op (gedane) verrekening van het geleende bedrag met opgebouwde vakantierechten en wekelijks overwerk van 10 uur.
3.2.5.De kantonrechter heeft bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis in conventie [geïntimeerde] veroordeeld om aan [appellant] € 2.929,54 bruto te betalen, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim tot aan de voldoening. De overige vorderingen in conventie heeft de kantonrechter afgewezen. De kantonrechter overwoog daartoe samengevat onder meer dat [geïntimeerde] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [appellant] kort na het afwijzende kort geding vonnis van 25 juli 2012, in welke procedure [appellant] werd bijgestaan door een advocaat, een bodemprocedure zou entameren om het ontslag op staande voet aan te vechten. Door het verloop van de lange tijd van bijna vier jaar is de positie van [geïntimeerde] om hiertegen verweer te voeren verzwaard en wordt [geïntimeerde] benadeeld, terwijl [appellant] zijn stelling dat hij wegens zijn psychische gesteldheid niet eerder in staat was een bodemprocedure te starten onvoldoende met stukken heeft onderbouwd. Daarom is volgens de kantonrechter sprake van rechtsverwerking (rov. 4.3.).
Verder heeft de kantonrechter de vordering van [geïntimeerde] in reconventie afgewezen. De kantonrechter overwoog daartoe dat [geïntimeerde] had moeten onderbouwen dat er niets is verrekend aan vakantierechten en dat er geen extra arbeid is verricht (rov. 4.6.). De kantonrechter heeft de proceskosten in conventie en in reconventie gecompenseerd, in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt.