Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die de aanslagen in de inkomstenbelasting en de zorgverzekeringswet voor het jaar 2013 heeft gehandhaafd. De Inspecteur heeft gesteld dat belanghebbende inkomsten heeft genoten uit een persoonsgebonden budget (pgb) van zijn ex-echtgenote. De Rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende deze inkomsten heeft ontvangen, ondanks de betwisting door belanghebbende. Het Hof heeft de overwegingen van de Rechtbank overgenomen en bevestigd dat de aanslagen terecht zijn opgelegd. Belanghebbende heeft geen nieuw bewijs geleverd dat zijn standpunt ondersteunt. Het Hof heeft ook geoordeeld dat er geen redenen zijn om het griffierecht te vergoeden of om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak van de Rechtbank is bevestigd, en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.