Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,2. [geïntimeerde 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 16 januari 2018;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 19 april 2018;
- het proces-verbaal van voortzetting van getuigenverhoor van 20 september 2018;
- de memorie na enquête van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ;
- de antwoordmemorie na enquête van Woningstichting [woningstichting] .
6.De verdere beoordeling
- dat zij niet weet of de vrouw met [geïntimeerde 1] heeft gesproken;
- dat zij ( [geïntimeerde 2] ) binnen in de kamer zat en zich helemaal niet heeft bemoeid met de bezichtiging van de woning en hetgeen toen tussen [geïntimeerde 1] en de vrouw besproken is.
- dat de vrouw die de woning kwam bezichtigen (hof: [opvolgend huurder] ) twee keer is geweest: de eerste keer alleen en de tweede keer samen met haar dochter;
- dat hij Nederlands sprak met de vrouw;
- dat de afspraak dat de vrouw de sierpleister zou overnemen, zowel gemaakt is tijdens het bezoek door de vrouw alleen alsook de dag erna toen zij samen met haar dochter kwam;
- dat de vrouw de hele woning heeft bekeken en vervolgens zei dat ze de woning zou gaan accepteren;
- dat hij ( [geïntimeerde 1] ) toen begreep dat zij de woning accepteerde inclusief het laminaat en de sierpleister.
- een brief van de huisarts van 17 september 2018 waarin staat dat [opvolgend huurder] voorlopig nog ziek is en zodoende niet in staat is een reis naar ’s-Hertogenbosch te ondernemen, dat zij lichamelijk herstellende is na een hartinfarct (operatie) en daarnaast een depressie heeft met momenteel al genoeg stressoren, dat het wenselijk is om haar niet meer op te roepen zodat deze stress haar niet meer kan raken en haar genezingsproces niet meer negatief kan beïnvloeden;
- een brief van de huisarts van 17 september 2018 waarin staat dat [dochter] wordt begeleid in verband met psychische klachten/problematiek (PDS NOS en paniekaanvallen), dat zij niet in staat is om als getuige op te treden en dat het niet raadzaam is haar op te roepen als getuige;
- een brief van de thuiszorgbegeleidster van [dochter] van 17 september 2018 waarin nadere bijzonderheden worden gegeven over de psychische situatie van deze getuige en over de spanning die het oproepen van haar als getuige teweegbrengt.
7.De uitspraak
- veroordeelt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, om aan Woningstichting [woningstichting] € 3.113,91 te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 15 mei 2015;
- veroordeelt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten van het geding bij de kantonrechter, en begroot die kosten tot op heden op € 103,93 aan dagvaardingskosten, op € 466,-- aan griffierecht en op € 600,-- aan salaris gemachtigde, en bepaalt dat de bedragen van deze proceskostenveroordeling binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;