Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw met producties 15 tot en met 34, ingekomen op 17 januari 2019;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw met producties 35 tot en met 37, ingekomen op 21 januari 2019;
- twee journaalberichten van de zijde van de man met producties 23 tot en met 32 (de producties 23 tot en met 26 zijn verkeerd genummerd) en 33, ingekomen op 17 januari 2019.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen (hierna: kinderalimentatie) aan de vrouw dient te voldoen € 215,-- per kind per maand met ingang van de dag waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;
- dat de man aan de vrouw als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud dient te voldoen € 281,-- per maand met ingang van de dag waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;
- de wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap vastgesteld zoals in die beschikking (het hof begrijpt:) in rov. 2.14.1 tot en met 2.14.30 is overwogen;
- ten aanzien van de echtelijke woning van partijen is bepaald:
5.De motivering van de beslissing
BVeen vergoedingsplicht zou hebben jegens de
man(onderstreping hof). In zoverre faalt dus grief 3 van de man.
Ik vroeg hem meteen het bord uit de tuin van de woning te halen. Ik vroeg hem ook de woning meteen te verwijderen uit de woningsite [woningsite] . (onderstreping hof)(…)
6.De slotsom
- bekrachtigen ten aanzien van de echtscheiding;
- vernietigen voor zover daarin wordt overwogen dat de echtelijke woning van partijen is gelegen aan [adres 3] , [postcode adres 3] te [plaats 1] ;
- vernietigen voor wat betreft de verdeling van de huwelijksgemeenschap ten aanzien van de verkoop van de echtelijke woning en de verzoeken van de vrouw zoals geformuleerd onder rov. 4.3 onder punt 4 en punt 5 toewijzen.