ECLI:NL:HR:2004:AQ0130
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
De juridische status van een keuken als bestanddeel van een woning in het kader van de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gouda. De zaak betreft de waardering van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De waarde was aanvankelijk vastgesteld op € 163.360, maar na bezwaar door de belanghebbende, werd deze door het hoofd van de afdeling belastingen van de gemeente Gouda verlaagd naar € 154.285. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de waarde verder verlaagde naar € 147.478. Het Hof oordeelde dat de keuken, die door de belanghebbende zelf was aangeschaft en demontabel was, geen bestanddeel van de woning vormde.
De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheden die door het Hof zijn aangevoerd om te concluderen dat de keuken geen bestanddeel van de woning is, niet voldoende zijn. De Hoge Raad benadrukte dat een woning zonder keuken incompleet is en dat een keuken in de regel naar verkeersopvatting een bestanddeel van de woning zal vormen. Het Hof had onvoldoende inzicht gegeven in zijn gedachtegang en mogelijk een onjuiste rechtsopvatting gehanteerd.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, en dat het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de proceskosten aan de belanghebbende moet worden toegekend.