Één van de vragen die het hof aan de deskundigen heeft gesteld, is de vraag of [appellante] door haar aandoeningen wordt/werd belemmerd in Nederland werkzaamheden te verrichten. In het kader van deze vraag acht het hof het volgende uit de rapporten van de deskundigen van belang.
Van der Wurff heeft [appellante] onderzocht en als diagnose gesteld dat bij haar sprake is van een posttraumatische stressstoornis en een persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk dwangmatige trekken. Naar aanleiding van de vraag in hoeverre aannemelijk is dat [appellante] deze aandoeningen of andere aandoeningen op zijn vakgebied had in de periode van 27 juni 2017 tot 23 november 2016 antwoordt Van der Wurff:
“Deze stoornissen waren ook op de data in geding aanwezig. Ze spelen al zeer lange tijd een rol in haar leven, ook al voor de genoemde data. De stoornissen namen in ernst toe in de genoemde periode, samenhangend met problemen op en rond het werk.”
Over de klachten en beperkingen die [appellante] heeft ten gevolge van de gediagnosticeerde psychiatrische stoornissen, vermeldt Van der Wurff in zijn rapport onder het kopje beschouwing onder meer het volgende:
“Er zijn daarnaast aanhoudend klachten van een Posttraumatische stressstoornis, met nachtmerries, herbelevingen, angst en ook vermijding. (…)
Betrokkene kwam na juni 2016 in verdere isolaties en vermijding terecht, en was door de combinaties van de diverse problemen niet goed in staat dit te doorbreken. De angst neemt soms dermate vormen aan, dat zij in heftige paniek terecht komt. Dat zijn geen paniekaanvallen in het kader van een paniekstoornis, maar aanvallen van angst die samenhangen met de stress van herinneringen en herbelevingen uit haar verleden, getriggerd door de stress die haar in het alledaagse leven parten speelt. De aanvallen van angst, paniek, zijn onderdeel van de geschetste Posttraumatische stressstoornis. (…)
Samenhangend met de geschetste psychiatrische stoornissen, zijn er beperkingen. Deze beperkingen bevinden zich op affectief, cognitief en conatief gebied, met belangrijke invloed op diverse gebieden in haar leven. Deze invloed bestond al voor de genoemde data in geding, waarbij betrokkene zich in verschillende periodes in haar leven nog redelijk staande heeft gehouden. In de periode van de data in geding nam de stress samenhangend met de gebeurtenissen op haar werk toe, en verscherpte de ernst van de klachten en de beperkingen samenhangend met de geschetste stoornissen.(…)
In de cognitieve functies zijn er beperkingen in de aandacht en concentratie. Betrokkene is snel angstig, in paniek en daarnaast alert op signalen van dreiging, wat haar aandacht en concentratie beperkt. (…)
In de affectieve functies heeft zij beperkingen in stemming en interesses. De stemming is gedrukt en angstig, met een verminderde vertrouwen en interesse, waardoor het haar moeite kost om zelfstandig tot activiteiten te komen. Er is ook veel vermijdingsgedrag, waardoor zij soms letterlijk de deur niet uit durft en terugkeer naar Nederland haar veel spanning en angst geeft. (…)
In de conatieve functies zijn er beperkingen in de motivatie en het gedrag, omdat zij moeite heeft initiatieven te nemen, passief is, om de angst, hyperalertheid en herbelevingen te voorkomen, en zij veel vermijdingsgedrag heeft. Betrokkene slaapt slecht, wat invloed heeft op haar activiteitenniveau. Zij raakt door de hyperalertheid, de nachtmerries niet goed uitgerust, waardoor het overdag moeilijk is tot een dagstructuur en invulling te komen. (…)De beperkingen zijn matig van ernst waarbij het aannemelijk is dat rond en tussen de data in geding de beperkingen eveneens aanwezig waren en in die tijd mogelijk zelfs nog meer uitgesproken waren.”
Op de vraag of [appellante] door haar aandoeningen wordt/werd belemmerd in Nederland werkzaamheden te verrichten, antwoordt Van der Wurff:
“Betrokkene heeft een Posttraumatische stressstoornis, die samenhangt met gebeurtenissen die in Nederland plaatsvonden. Onderdeel van die stoornis is ook vermijdingsgedrag, met als gevolg dat zij situaties die de stress van de Posttraumatische stressstoornis oproept uit de weg wil gaan, en zo ook de confrontatie met situaties in Nederland. Het is voor betrokkene samenhangend met de stoornis moeilijk om naar Nederland te komen, daar langdurig te zijn. Betrokkene kan dit wel, maar dit gaat wel gepaard met intensivering, toename van de genoemde beperkingen, doordat de klachten van de posttraumatische stressstoornis toenemen. Daarmee is er dus wel een beperking om naar Nederland te komen en daar langdurig te zijn, omdat daarmee bestaande beperkingen, samenhangend met de stoornissen, verder zullen toenemen.”