In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 februari 2019, betreft het een hoger beroep in een geschil over een overeenkomst van koop en verkoop in aandelen van een productiebedrijf. De zaak is eerder behandeld door de rechtbank Roermond, waar een vonnis is gewezen op 7 maart 2012. De appellante, B.V. Exploitatie Maatschappij Travers Mosa, is in principaal hoger beroep gegaan tegen de geïntimeerde, die in dit geval de tegenpartij is. De procedure heeft een lange voorgeschiedenis met meerdere tussenarresten, waarbij het hof de nummering van eerdere arresten heeft voortgezet. De zaak is geschorst van 9 oktober 2018 tot 11 december 2018 vanwege een wrakingsverzoek van Travers Mosa.
Tijdens de procedure heeft Travers Mosa aanvullende stukken ingediend en is er een incident aanhangig gemaakt. Het hof heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op de ingediende stukken. De beoordeling van het incident heeft geleid tot de beslissing om de zaak naar de rol van 26 februari 2019 te verwijzen voor een antwoordconclusie van de zijde van de geïntimeerde. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer, waarbij de betrokken rechters hun oordeel hebben gegeven over de procedurele stappen en de ingediende vorderingen.