ECLI:NL:GHSHE:2019:4636

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
200.251.530_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een zorgregeling voor een minderjarige

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep inzake de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2008. De moeder, appellante in deze procedure, heeft mr. S. van Reeven-Özer als advocaat. De vader is verweerder en heeft zijn eigen standpunt ingenomen in deze kwestie. De zaak is gestart met een beschikking van 28 november 2019, waarin het hof partijen de gelegenheid heeft gegeven om te reageren op de voorgenomen benoeming van een bijzondere curator, drs. E.A. Klaver. De moeder heeft ingestemd met deze benoeming, terwijl de vader zijn bezorgdheid heeft geuit over de effectiviteit van de benoeming zonder de nodige macht en daadkracht.

Het hof heeft vervolgens besloten om drs. Klaver te benoemen tot bijzondere curator, met als taak om de belangen van de minderjarige te behartigen. De bijzondere curator moet onder andere onderzoeken hoe de minderjarige zich verhoudt tot beide ouders en de obstakels die de communicatie tussen de minderjarige en haar vader belemmeren. De gesprekken tussen de bijzondere curator en de minderjarige dienen plaats te vinden zonder aanwezigheid van de ouders, om een open en eerlijke communicatie te waarborgen.

De bijzondere curator is opgedragen om vóór 1 april 2020 verslag uit te brengen over haar bevindingen en de voortgang van haar werkzaamheden. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden in afwachting van dit verslag. De beschikking is op 19 december 2019 uitgesproken in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 19 december 2019
Zaaknummer: 200.251.530/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/251045 FA RK 12-2998
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. S. van Reeven-Özer,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidoost Nederland,
locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] .

9.De beschikking van 28 november 2019

Bij die beschikking heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op
de voorgenomen benoeming van een bijzondere curator, in dit geval drs. Klaver, onder aanhouding van iedere verdere beslissing.

10.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van de vader, ingekomen ter griffie op 4 december 2019;
- het V-formulier van de advocaat van de moeder met één bijlage van 6 december 2019.

11.De verdere beoordeling

11.1.
De advocaat van de moeder heeft het hof bericht dat de moeder instemt met de benoeming van drs. Klaver.
11.2.
De vader heeft het hof, kort gezegd, laten weten dat hij positief tegenover de benoeming van drs. Klaver staat, maar dat hij vreest dat dit zonder macht en daadkracht/verplichting niet gaat werken.
11.3.
Het hof zal thans overgaan tot benoeming van drs. Klaver tot bijzondere curator. De taak van de bijzondere curator in dezen is met name om na te gaan hoe [minderjarige] in deze kwestie staat, waarbij (indien mogelijk) de volgende vragen dienen te beantwoord:
  • hoe verhoudt [minderjarige] zich tot haar vader en hoe verhoudt zij zich tot haar moeder en waar komt deze houding ten opzichte van haar vader en ten opzichte van haar moeder vandaan?
  • wat maakt, behoudens de strijd tussen de ouders, dat het zo moeilijk is contact tussen [minderjarige] en haar vader tot stand te brengen?
  • vloeien uit hetgeen de bijzondere curator omtrent het voorgaande gaat rapporteren nog belangrijke aspecten voort die gevolgen hebben voor het ouderlijk gezag over [minderjarige] en de contactregeling tussen de vader en [minderjarige] ?
De gesprekken tussen [minderjarige] en de bijzondere curator dienen buiten aanwezigheid van de ouders plaats te vinden. De inrichting van gesprekken die de bijzondere curator met [minderjarige] , ouders of derden voert is geheel ter bepaling aan de bijzondere curator.
11.4.
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

12.De beslissing

Het hof:
benoemt tot bijzondere curator over [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] :
-
drs. E.A. Klaver,
kantoorhoudende te ( [postcode] ) [kantoorplaats] aan de [adres]
telefoonnummer: [telefoonnummer]
e-mailadres: [e-mailadres] ;
om in deze procedure de belangen van [minderjarige] te behartigen met de taakomschrijving zoals hiervoor onder 11.3. beschreven;
draagt de bijzondere curator op verslag uit te brengen vóór 1 april 2020, althans vóór deze datum het hof schriftelijk te berichten over de voortgang van haar werkzaamheden;
bepaalt dat de griffier van dit hof:
  • ervoor zorgdraagt dat de bijzondere curator de beschikking krijgt over de actuele adresgegevens van de belanghebbenden (en eventueel te benaderen derden);
  • er voor zorgdraagt dat de bijzondere curator de beschikking krijgt over de relevante stukken, waaronder de tussenbeschikking van 28 november 2019 van dit hof;
  • een afschrift van het rapport van de bijzondere curator te zijner tijd aan partijen en de raad zal toezenden;
bepaalt dat partijen en de raad tot uiterlijk twee weken na toezending van het verslag van de bijzondere curator hierop schriftelijk aan het adres van het hof kunnen reageren;
houdt in afwachting van het verslag van de bijzondere curator iedere verdere beslissing aan tot pro forma
1 april 2020.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, L.Th.L.G. Pellis en K.A. Boshouwers en is op 19 december 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.